[gee] moet minimaal zijn (6) De onbekenden ei tot en met e<s worden be paald door de formules (5) en (6) tezamen. Volgens (5) zijn namelijk et tot en met es lineair afhankelijk van e4 tot en met e<;, zodat aan (6) is voldaan indien de partiële afge leiden van [gee] naar e4, e5 en e6 gelijk zijn aan nul, of indien: ~T gi H g2 e-2 g4 e4 0 g2 e2 gy e3 g5 e5 0 (7) gt ei ge e-2 g3 e3 -j- go ee 0 De ei tot en met eo kunnen nu worden opge lost uit de vergelijkingen (5) en (7), waarmee de posities van de optimale aanhodlijnen be kend zijn. Heeft men de optimale aanbodlijn gevonden dan is de som te berekenen van de opper vlakten tussen de optimale aanbodlijnen en de vraaglijnen van alle wegen tezamen. Deze som is een maat voor [sO]m; deling van [sO],„ door [O] geeft sm, de kleinst mogelijke ge middelde kavelafstand van in dit geval het blok met het in fig. 9 aangegeven wegen net. 2.6. De transportintensiteitskaart Heeft men het voorgaande toegepast, dan heeft men dus als uitkomst de minimale ge middelde kavelafstand (sm) verkregen die bij een gegeven liggging van wegen en boerderijen mogelijk is en bovendien van elke weg een figuur zoals fig. 10. Met behulp van deze figuren is het mogelijk een kaart samen te stel len waarop de richting en de intensiteit van het boerderij-kavelverkeer langs elke weg staan aangegeven, zoals dit verkeer zich zal 69 ontwikkelen indien de gemiddelde kavelaf stand minimaal is. Fig. 11 geeft een beeld van deze transport intensiteitskaart van het weggedeelte dat in fig. 10 is afgebeeld. De optimale aanbodlijn valt nu samen met de weg, terwijl de vraag lijn op gelijke verticale afstanden als in fig. 10 boven en onder de weg is getekend. Zoals reeds eerder is vermeld is het transport naar rechts gericht wanneer de vraaglijn zich boven de aanbodlijn bevindt en naar links ge richt wanneer de vraaglijn zich onder de aan bodlijn bevindt. Deze transportrichting wordt op de transportintensiteitskaart met pijlen aangegeven. De breedte van de grijze stroken langs de weg is evenredig met het aantal ha ter exploitatie waarvan de weg moet worden gepasseerd; het zijn dus transportstromen. De transportintensiteitskaart kan onder an dere bij boerderijverplaatsing worden gebruikt voor het zodanig bepalen van de plaats van nieuw te bouwen boerderijen, dat de grootst mogelijke verkorting van de gemiddelde kavel afstand zal worden verkregen. Hiertoe dient men die verplaatsingen te kie zen die over een zo groot mogelijke afstand met de transportstroom mee kunnen worden uitgevoerd. Verplaatst men tegen de stroom in dan zal de gemiddelde kavelafstand toenemen in plaats van afnemen. In de volgende paragraaf zal een toepassing van deze werkwijze op de ruilverkaveling Rolde worden beschreven. 3. Toepassing op de ruilverkaveling Rolde 3.1. Transportintensiteitskaart van Rolde Zoals uit het voorgaande blijkt is het gewenst over een transportintensiteitskaart te beschik ken, wanneer men voor een ruilverkaveling een plan voor boerderijverplaatsing wil ont werpen waardoor op een doeltreffende manier de gemiddelde kavelafstand wordt verkleind. Fig. 10. Vraaglijn, basislijn en optimale aanbodlijn van een weg. De grijze oppervlakte tussen vraaglijn en opti male aanbodlijn is een maat voor [sO]m, voor zover betrekking hebbend op deze weg. weg optimale aanbodlijn road optimum supply curve Fig. 11 Transportintensiteitskaart van het weggedeelte in fig. 10. De optimale aanbodlijn valt nu samen met de weg. De vraaglijn is op gelijke verticale afstanden als in fig. 10 boven en onder de weg getekend. De pijlen geven de richting van het boerderij-kavelverkeer aan.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1967 | | pagina 7