Vakcursus voor technisch ambtenaar
van het Kadaster
Examen 1966
Administratief recht II
Tijd: li uur
A. Geeft een kort overzicht van de onteige
ningswet aan de hand van de volgende
punten:
1. Artikel 165 der Grondwet.
2. Onteigening in gewone gevallen: de
Nutswet, tervisielegging van het plan.
3. Bezwaren tegen onteigening en plan.
4. Inhoud van het wetsvoorstel.
5. De voorbereiding van de eindaanwij-
zing der percelen.
6. De eindaanwijzing der percelen.
7. Betekenis der kadastrale gegevens.
8. Andere gevallen waarin (nuts)wet ver
eist is.
9. Gevallen waarin geen nutswet vereist
is.
B. Artikel 28 van de Ruilverkavelingswet
1954 bepaalt dat bij elke ruilverkaveling
de zakelijke rechten worden geregeld. De
ingevolge artikel 28 te treffen regelingen
worden opgenomen in het plan van toe
deling.
Welke gevolgen kan dit hebben ten aan
zien van:
1. Tiendrenten, jacht- en ruilverkave
lingsrenten.
2. Hypotheek.
3. Hypotheek en onder- en overbedeling.
4. Hypotheek en algehele vergoeding in
geld.
5. Hypotheek en vergoeding van de meer
waarde in geld.
6. Grondrenten.
7. Conservatoire- en executoriale besla
gen.
103
8. Huur en lasten, overige (oude) zake
lijke rechten.
9. Erfdienstbaarheden.
Boldriehoeksmeting
Tijd: f uur
1. Bewijs dat de hoeken van een pooldriehoek
gelijk zijn aan de supplementen van de
overeenkomstige zijden van de boldrie-
hoek.
2. Van een scheefhoekige boldriehoek met
zijden a, b en c en hoeken a, y is ge
geven:
1. het verschil van a en b (a b)
2. de som van a en (a -f- /S)
3. y
Gevraagd de elementen a en b te bereke
nen.
3. In een rechthoekige boldriehoek is ge
geven, dat de schuine zijde en één der
scherpe hoeken waarden hebben, welke in
de buurt van 90° liggen.
Gevraagd de overige elementen te be
rekenen.
Analytische meetkunde en determinanten
Tijd: 3 uur
1. Gegeven is de parabool y2 2x, met daar
op de punten A (2,2), B (8,4) en C (18,-6).
a. Bewijs dat de normalen in A, B en C
door één punt S gaan en bereken de
coördinaten van S.
b. Stel de vergelijking op van de parabool
die de X-as als symmetrie-as heeft en
gaat door de middens van AB en AC.