c. Uit hoeveel punten bestaat het zg. net
van de eerste orde (hoofdpunten van
de RD)?
d. Onder wiens leiding werden de RD-
werkzaamheden aangevangen en wie
voltooide dit werk?
e. Welke driehoeksmeting was de directe
voorloper van het stelsel der RD en
van wanneer dateerde deze?
f. Waartoe diende deze driehoeksmeting
en wiens naam is hieraan verbonden?
g. Wie heeft hier te lande voor het eerst
driehoeksmeting toegepast; wanneer
geschiedde dit en waartoe moest de
meting dienen? Welk instrument werd
hiervoor gebruikt?
3. a. Wat verstaat u onder de zg. verdich
tingsafstand bij een net van meetlijnen?
b. Welke standaardafwijkingen spelen
een rol bij de relatieve nauwkeurigheid
van een tweetal in coördinaten be
paalde punten? Geef aan waardoor
deze afwijkingen ontstaan.
c. Op welke eisen dient een net van
hoofdmeetlijnen te worden verkend?
d. Geef kort en zakelijk de hoofdge
dachte aan die uit de H.T.W. naar
voren komt.
e. Welk soort maten zal bij de detail
meting het best in de onder punt d
bedoelde gedachte passen?
4. Ter vaststelling van de lengte van een ijk-
basis meet men met een 30 m-band met
een ijktemperatuur van 18° C deze basis
zesmaal en wel:
tweemaal bij een temperatuur van 8° C en
vindt dan een gemiddelde lengte van
30,0075 m en viermaal bij een tempera
tuur van 13° C en vindt dan een gemid
delde van 30,0073 m.
Overigens zijn de omstandigheden dezelf
de tijdens de zes metingen.
Welke lengte zoudt u nu voor deze basis
vaststellen (tot op 0,1 mm)?
OPROEP
Met verwijzing naar het artikel over „hulp bij studie voor
verschillende landmeetkundige diploma's in dit nummer
vraagt het
Koninklijk Technicum PBNA te Arnhem
bevoegde docenten, die bereid zijn één keer per maand op
zaterdag de bedoelde mondelinge en praktische instructie-
dagen te leiden.
Vergoedingen voor lesuren per dag, lunch en reiskosten
worden in het vooruitzicht gesteld.
Sollicitaties met vermelding van de vakken waarin bij voorkeur gedoceerd
zal worden aan:
Stichting N.G.L., Roemer Visscherstraat 48, Arnhem.
108
t