Distameter III Door samenwerking van de Duitse firma's Ertel-Werk (geodetische instrumenten) en Grundig (elektronica) werd een microgolfaf- standmeter ontwikkeld, die in 1964 op ver schillende tentoonstellingen werd geëxposeerd. Velen zullen zich het instrument van het 3e N.G.L.-congres (1965) in Arnhem herinneren. Sindsdien heeft de ontwikkeling niet stil ge staan. Bovendien is er veel tijd besteed aan de uitvoering van proefmetingen in Duitsland en Oostenrijk, vaak onder extreme omstandig heden. Verbeteringen werden aangebracht en het resultaat van deze ontwikkelingsarbeid komt tot uiting in het nieuwe type dat in 1966 onder de naam Distameter III op de markt is gebracht. De uitrusting bestaat uit twee geheel identieke instrumenten, die naar keuze gebruikt kunnen worden als „master"- en „remote"-toestel. De lengtemeting berust op meting van de tijd die verloopt tussen het uitzenden en de ontvangst van elektromagnetische golven van het mas- terinstrument naar het remote-instrument en terug. Op de theorie die hieraan ten grondslag ligt behoef ik in deze rubriek niet in te gaan. De werking van microgolfafstandmeters is in Geodesia jaargang nr. 2 (1960) pag. 63 en 111 zeer duidelijk behandeld door Ir. D. C. de Bruijn. De Distameter gebruikt, evenals de nieuwere typen van de Tellurometer, de 3 cm-draaggolf, die veel minder onderhevig is aan bodem reflecties dan de 10 cm-draaggolf. Deze om gevingsinvloeden zijn van grote betekenis bij de microgolfafstandmetingen, in tegenstelling tot de metingen met behulp van elektro-op- tische instrumenten als de Geodimeter en de E.O.S. Door voorzieningen, die ten dele gepa tenteerd zijn, zijn de constructeurs van Ertel- Grundig erin geslaagd de gevaren voor sto rende reflecties te reduceren. Belangrijk in dit opzicht is de antenne-reflector, die zodanig ge construeerd is dat een groot deel van de hin derlijke reflectiegolven niet door het instru ment kunnen worden ontvangen. Het instrument maakt slechts gebruik van twee kwartskristallen, waardoor de betrouw baarheid wordt verhoogd en er slechts een kleine verwarmingsruimte nodig is. Dit heeft tot gevolg dat de opwarmingstijd kort en het stroomverbruik gering is. De nauwkeurigheid van de lengtemeting kan omschreven worden door de standaardafwij king in de meting van de lengte D mp <C (2 cm D.10~" tot D.10"1'), afhankelijk van de meteorologische omstandigheden. De lengtemeting is mogelijk tussen 50 meter en 100 kilometer. Voor de opstelling wordt gebruik gemaakt van een tussenstuk, waardoor draaiing om een ho rizontale en verticale as en geleide centrering mogelijk is. De afmetingen en het gewicht van het instru ment zijn betrekkelijk gering, respectievelijk 32 x 19 x 28 cm en 9,4 kg. De kosten van de gehele uitrusting bedragen ca. 35000 gulden. 151 G. A. v. W.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1967 | | pagina 15