i CraffcTnt SPEELT OPEN KAART! \%i fiS FIRMA*J. UILING - ZEIST Verlengde Slotlaan 64 - Tel. 03404-15659 145 bereden baanvakken een niet denkbeeldig gevaar oplevert. Bij niet te harde wind geeft de methode met de duimstok een zeer goede indruk van de pijlgroot ten. Onlangs uitgevoerde experimenten om de nauwkeurigheid van deze, zo op het eerste gezicht nogal wilde methode te onderzoeken, leverden ver rassende resultaten op. Hierbij werd uitgegaan van dezelfde boog en dezelfde pijlmeetpunten die met geel vetkrijt waren gemerkt. Door verschillende ploegen werd nu met eigen materiaal (naast duim stok en houten klossen heeft men ook fraaie alumi nium pijlmeetapparatur) een pijlmeting in deze boog uitgevoerd. De resultaten van deze 4 ploegen leverden slechts in enkele punten verschillen van meer dan 1 mm op. De gemeten pijlen worden genoteerd in het hier naast weergegeven formulier. Nadat de verschuivingen van de pijlmeetpunten berekend zijn, worden deze aangegeven in het spoor door middel van houten piketten of stalen buizen, welke in het hart van de verbeterde boog worden geplaatst. Aangezien de spoorbreedte 1,438 m be draagt moet men de gevonden verschuivingen op tellen of aftrekken van 720 mm al naar gelang de boog naar binnen of naar buiten moet worden verschoven. De zo gevonden maten kunnen een voudig met de duimstok worden uitgemeten vanaf de binnenzijde van de buitenste spoorstaafkop. Na deze korte uiteenzetting over de pijlgrootte- methode van boogverbeteringen kan ik me voor stellen dat er bij de lezer nog vragen zijn ten aan zien van de mogelijkheden en moeilijkheden. Men zou zich bijvoorbeeld kunnen afvragen wat nu de gewenste deelpuntsafstand is bij verschillende boog- stralen. Of een boog zich nu werkelijk zo gunstig laat verschuiven als in het voorgaande werd ver ondersteld n.m. dat de verschuiving begint precies na het voorgaande pijlmeetpunt. Ook over de nauwkeurigheid van deze methode is nauwelijks iets gezegd. Maar ik heb dit met opzet nagelaten. Het is het verhaal van boogverbeteren bij spoorwegen, waarbij men als object van de ver betering een speciaal materiaal heeft dat moet vol doen aan zeer specifieke eisen. En hoewel de hier boven genoemde punten voor spoormensen van groot belang zijn, lijken ze mij voor de meesten uwer niet interessant. Wel interessant voor u lijkt mij de methode zelf, omdat de toepassing van deze pijlgrootte-methode ons ook in staat stelt allerlei bestaande „bogen" een veel regelmatiger verloop te geven. Een der gelijk probleem doet zich bv. voor bij de bouw van verkeerstunnels waar men de vaak volgens veelhoeken gestorte betonnen tunneldelen van een vloeiende kromme moet voorzien. De in dit artikel aangehaalde schrijvers worden, eventueel ter uwer informatie hier nogmaals her haald. M. Höfer, Anleitung zur Bogen Regulierung. 1915 M. Höfer, Die Absteckung von Gleisbogen aus Evolventenunterschieden. 1927 G. Schramm, Bogengestaltung und Bogenab- steckung. 1949 C. H. Bartlett, String lining of curves made easy Railway Maintenance and Engineering. 1928 G. Schramm, Der Gleisbogen. 1954 Snel en nauwkeurig méér gegevens per kaart en tóch gemakkelijk afleesbare tekeningen, met •^aui gjVft ye -vn tHlffiHliHlii 1 Vraagt inlichtingen en catologus bij: CRAFTONE, de ideale plakras- ters. Meer dan 300 verschillende patronen. Ook in THERMO-kwa- liteit, die bijzonder geschikt is voor lichtdrukken. CRAFTAPE, markeringsplakband vanaf 0,5 mm breed. In vele kleu ren, patronen en breedten. Snel en sekuur met de Craftape-pen aan te brengen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1967 | | pagina 9