170
Fuji F2, voorbeeld van een stepcamera met doorlichttafel voor calques.
Maximale verkleining 30x lineair. Nuttig doorlichtformaat 96 x 135 cm.
De reprografie heeft vele facetten, bv. lichtdruk, snelkopie, offset, halftoon-, lijn- en
rasterfotografie, microfilm, elektrografie enz.. In de causerie Aspecten der Reprografie
zal nader ingegaan worden op het vermenigvuldigen van kaarten in kleine oplagen
en op de toepassing van microfilm bij de cartografische instellingen. Wat betreft de
vermenigvuldiging van kaarten in kleine oplagen wordt gedacht aan de zeefdruk en
aan de elektrografie. Vooral deze tak van de reprografie is de laatste jaren bijzonder
sterk in ontwikkeling, zodat het zeker nuttig is, hieraan enige aandacht te schenken.
Wat wordt onder „elektrografie" verstaan? De eerste proeven van de Hongaar Selényi,
waarvan hij in 1935 de resultaten publiceerde, dateren van 1923. Een plaat rubber be
schreef hij met een metaalstift. Door de wrijving ontstond een negatieve elektrische lading
en dit onzichtbare „elektrische schrift" bestoof hij met een mengsel van menie en zwavel.
De positief geladen meniedeeltjes hechtten zich op de negatief geladen plaatsen en het
elektrische schrift werd zichtbaar. In 1939 vroeg een zekere Chester Carlson patent op
zijn uitvinding: „Het vervaardigen van kopieën volgens een elektrostatisch procédé".
Carlson maakte gebruik van een foto-elektrische halfgeleider, die over het gehele opper
vlak van een elektrostatische lading werd voorzien. Door inwerking van licht vloeide de
lading als het ware af. Wanneer nu een bestaand origineel optisch of in contact met een
geladen plaat belicht werd, verdween de lading op de belichte plaatsen en bleef op de
beeldplaatsen aanwezig. Door het opbrengen en inbranden van poeder werd ook dit
beeld zichtbaar gemaakt. Het onderzoek op het gebied van de elektrografie is door