Het hoogteverschil van de nulpunten in de rusttoestand is h A B. Bij hellend schip wordt afgelezen: Ax en Bv Stel de lengte van het schip L en de afstand tussen de peilglazen dan is de helling van het schip: yiA -A B-Bt)= ~-{A -B,- h) Bij een helling in tegengestelde richting zijn de aflezingen A., en B2. Dit geeft voor de helling: (A, B, h). Echter geldt steeds A B Ai Bt A., B2 c, behoudens inhoudsverander- ingen door temperatuurinvloeden, lekkages en dergelijke. Men kan dus beginnen met de bepaling van c, (hiervoor zijn twee waarnemers nodig), daar na behoeft slechts aan één zijde te worden af gelezen (één waarnemer nodig). De berekende hellingen worden in dat geval: 1. -j- (2At c h) 2. -j (2A., c h) enz. Bij eenzijdige waarneming is het wel gewenst nu en dan aan beide zijden af te lezen om c opnieuw te bepalen, daar door temperatuur veranderingen de doorsnede van de slang va riabel is, waardoor de inhoud verandert. Wanneer men met een stopwatch bij iedere waarneming de tijd opneemt, krijgt men een goed inzicht in het slingeren en stampen tijdens het varen. (Hierbij wordt natuurlijk met twee slangen gewerkt, een in lengte- en een in dwarsrichting van het schip.) Hierbij dient te worden opgemerkt, dat men ook van het apparaat (slangen met toebe horen) de eigen slingertijd moet meten; het waterniveau zal immers ook enigszins slin geren alvorens tot rust te komen. Deze methode is vrij nauwkeurig, kan bij dag en nacht, en ook bij mist en regen toegepast worden. Men kan bv. in een gangpad in het schip meten. De nadelen van deze methode zijn, dat men ook aan boord van het schip moet gaan, en dat er minstens zes personen nodig zijn, te weten twee waarnemers, twee man met een stopwatch en twee secretarissen. C. Thans is de fotografische methode in studie. Men maakt hierbij vanaf de wal met een camera via een waterpasinstrument foto's van het schip en meet op de foto's met behulp van de meegefotografeerde horizontale draad de slingering of stamping. Deze fotografische methode wordt ook toegepast om de squat te bepalen. De squat en trimverandering Wanneer men met een waterpasinstrument een schip waarneemt, dan zijn in principe de hoogten van die punten van het schip welke door de horizontale draad worden gesneden gelijk aan de bekende hoogte van de vizierlijn. Hierbij dient men wel rekening te houden met de aardkromming, de refractie en de ontrege ling van het instrument; het is nodig hiervoor correcties te berekenen. Op deze wijze kan men op ieder moment van een punt van het varende schip de hoogte ten opzichte van N.A.P. bepalen. De waterstand t.o.v. N.A.P. op dat moment is vastgelegd op de registrerende peilschaal (peilschrijver) van Hoek van Holland. Uit beide waarnemingen volgt door aftrekking de hoogte (Hf) van het gekozen punt t.o.v. de waterspiegel bij een varend schip. Bepaalt men achteraf (in de haven) de hoogte van hetzelfde punt t.o.v. de waterspiegel bij stilliggend schip Hsdan volgt de squat uit het verschil Hs Het is duidelijk dat de aflezingen naar het varende schip minder nauwkeurig zijn naar mate de afstand groter is. Het is dus zaak, het schip zo dicht mogelijk te benaderen. Aange zien het squat-verschijnsel alleen bij snel varend schip van belang is, komt slechts het gebied buitengaats voor metingen in aanmer king; eenmaal binnen de havenhoofden wor den de tankers door sleepboten langzaam bin nengebracht. De gunstigste opstelplaats voor ons waterpasinstrument is daarom de licht- opstand op het einde van het Noorderhoofd te Hoek van Holland, ongeveer twee km uit de kust (foto 1). De lichtopstand kan alleen bij laag water wor den bereikt; de waarnemers moeten steeds circa vijf uur vóór de meting hun post bezet ten en kunnen deze pas ongeveer twee uur na de meting weer verlaten, wanneer het weer ondertussen niet in ongunstige zin is veran derd. Bij stormachtig weer is het ook bij laag water niet verantwoord het Noorderhoofd te betreden; onder deze omstandigheden is het echter toch niet mogelijk om de zuivere squat te meten. (Slingeren en stampen vermengen zich dan met het squat-effect, en bovendien is 174

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1967 | | pagina 14