f/g.ó d 1 km 2 km 3 km 4 km 5 km enz. a 7,8 cm 31.3 cm 70.4 cm 125,2 cm 195,6 cm Dit betekent dat men voor metingen in het ge bied tussen 0 en 5 km afstand een baak van minstens 2 m lengte nodig heeft! Onder de refractie rwordt verstaan de straalbuiging van de vizierlijn, voornamelijk een gevolg van druk- en temperatuursverschil len in de verschillende luchtlagen. Bij benadering beschrijft de vizierlijn een cir kelboog met een straal die 7X de aardstraal bedraagt, in dezelfde richting als de aard- kromming. De afwijking ten opzichte van de rechte lijn wordt algemeen aangenomen als r 0,13 a Tot op 2 m boven het maaiveld is de refractie overdag echter tegengesteld aan de aardkrom ming (de z.g. nivellitische refractie). Bij de meting in Hoek van Holland gaan de licht stralen op ongeveer 11 m boven N.A.P., dus op voldoende hoogte. Bovendien gaan de stra len zowel naar het schip als naar de land- baken (met uitzondering van een stukje strand) over de zee, een zeer homogeen oppervlak, hetgeen voor de refractie gunstig is. r 0,13a 0,13 X 7,824d2 1,017d2 c d2 d 1 km 2 km 3 km 4 km 5 km enz. r 1.0 cm 4.1 cm 9.2 cm 16.3 cm 25.4 cm De aardkromming kan dus vrij nauwkeurig berekend worden, de refractie slechts bij be nadering. Daar zowel de instrumenthoogte als de land- baakhoogte nauwkeurig t.o.v. N.A.P. bekend zijn, volgt uit de waarneming naar de land- baak, gecorrigeerd voor de berekende aard- kromming, een nauwkeurige maat voor het gecombineerde effect van refractie en instru ment-ontregeling (fig. 5). Aannemende dat de refractie evenredig is met het kwadraat van de afstand, de ontregeling met de afstand zelf, krijgt men de volgende vergelijkingen voor de vier landbaken: baak 1vx c dp d, baak 2: y2 c d22 f d2 enz. waarin: y (baakhoogte-vizierlijnhoogte)-aard- kromming. c refractiefactor. d afstand instrument naar baak. ontregelingsfactor van het instrument. Er zijn dus vier vergelijkingen met twee on bekenden, waaruit c en te berekenen zijn. Vervolgens kan men voor iedere aflezing op de scheepsbaak uit de afstand d (de afstand schip naar instrument) een gecombineerde cor rectie voor refractie plus ontregeling bereke nen met bovenstaande formule. Nauwkeurigheid van de meting De foutenbronnen van de meting zijn: a. De schatting op de baak. b. De aardkromming. c. De refractie. d. De ontregeling. 178

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1967 | | pagina 18