ONTSTAAN, BIJHOUDiNG EN VERNIEUWING VAN DE
NAUWKEURIGHEIDSWATERPASSING
165
Bij niet-verzekerde punten betekent het verstoren van het richtpunt, het tenietgaan van
het R.D. punt.
Behalve de instandhouding en zo nodig uitbreiding van het puntennet, heeft de Bijhou-
dingsdienst van de Rijksdriehoeksmeting tot taak de door de Rijkscommissie voor
Geodesie opgedragen werkzaamheden uit te voeren, veelal in internationaal verband.
Hieronder ressorteren de aansluiting van ons primaire driehoeksnet aan dat van Duits
land en België, de basismetingen bij Meppen en op de Afsluitdijk, de aanstaande astro
nomische metingen op Ubachsberg, Tongeren en Middelharnis en de nieuwe bepaling
van enige hoofdpunten langs de Noord-Hollandse kust.
Waar nodig verleent de Afdeling Geodesie van de Technische Hogeschool te Delft
zijn medewerking.
De vernieuwing bij de Bijhoudingsdienst van de Rijksdriehoeksmeting uit zich in het
gebruik van computers voor het uitvoeren van berekeningen en administratieve be
werkingen, het hieraan aanpassen van meet- en berekeningsschema's, de toepassing van
de toetsingstheorie en het experimenteel meten met theodoliet met fotografische registra
tie, tellurometer en geodimeter, om tot betere werkmethoden te komen.
G. van der Houven
Wat betreft het ontstaan zal, zij het summier, besproken worden de blijkbare noodzaak,
die in de Napoleontische tijd ertoe leidde om de tot die tijd overal voorkomende plaat
selijke peilen met elkaar te verbinden. Metingen van Generaal Krayenhoff i797-1812.
Hierbij werd voor de eerste maal het A.P. vanuit Amsterdam verspreid tot aan de
grenzen van ons gebied.
Voorts zal behandeld worden de noodzaak (spoorwegaanleg, waterwegen, waterbeheer
sing) tot het doen uitvoeren van de 1ste nauwkeurigheidswaterpassing van 1875 tot
1885, opgezet en gedeeltelijk uitgevoerd door Prof. Cohen Stuart.
Wat betreft de bijhouding zal behandeld worden het belang van een ingrijpende uit
breiding van het verkenmerkenareaal t.b.v. de technische ontwikkeling in ons land en de
daaruit voortvloeiende noodzaak tot het doen uitvoeren van de 2e nauwkeurigheids
waterpassing, 1929-1940.
Hierbij is getracht door het plaatsen en aansluiten van een voor die tijd zo groot
mogelijk aantal, hopelijk zakkingsvrije, ondergrondse merken, te voorkomen dat na
elke belangrijke waterpassing een nieuwe netvereffening moet worden uitgevoerd.
Aan het einde van deze 2e meting bedroeg het aantal bij de Meetkundige Dienst be
kende verkenmerken plm. 6000 stuks, die overzichtelijk konden worden gepubliceerd
in de 6e uitgave van 2 boekjes per provincie. De na 1945 welhaast explosieve technische
ontwikkeling in ons land bracht ook in de landmeterij en dus tevens in de uitvoering
van waterpassingen, grote activiteit.
Het aantal, waarschijnlijk wel wat te veel geplaatste verkenmerken, liep op tot boven
de 45 000, waarvan de berekening zo veel mogelijk gekoppeld is aan de van 1951
t/m 1959 uitgevoerde 3e nauwkeurigsheidswaterpassing.