Examen landmeetkundig ambtenaar 1967 Landmeetkundig rekenen Tijd: 2 uur Opgave 1 Gebruik rekenliniaal en kwadraattafel toe gestaan. 1. Herleid tot goniometrische verhoudingen van a tg (300 a); cos (200 a). 2. Bij een middelpuntshoek van 1,536 gr behoort een boog van 5,72 m. Hoeveel bedraagt de bijbehorende afstand (straal)? 3. Deel de berekende grootten in op een „oude stand" van 1.46.50. Berekende Ingedeelde grootten Corr. grootten 25.47 4.82 17.65 48.38 37.91 14.79 4. Bereken met de rekenliniaal de grootte van het cirkelsegment, als pijl 1,78 en koorde 22,5 is. 5. Bewijs dat de grootte van A ABC kan worden uitgedrukt door de formule a2 sinS sinC 2sinA 6. Bij een transformatie is XB XA - 170,6 Yb-Ya =- 41,4 X'u X'A= 82,8 Y'n Y'A 154,7 Vraag 1. Welke grenzen voor l volgen uit deze getallen? Vraag 2. Geef aan hoe 1 uit de vier gege ven getallen zou kunnen worden bepaald. (De uitkomst behoeft niet te worden be rekend.) 7. Afrondingsformules. Druk de raaklijn t van de cirkel uit in I middelpuntshoek a en tegenpijl c; II middelpuntshoek a en pijl p. 8. Gevraagd de hoeken At en A2, waarvan de cotangens gelijk is aan 0,000738. Zonder tabel Kad. nr. 62 te gebruiken. 9. In een veelhoek zijn P, Q en R opeenvol gende punten. Hoe wordt, afgezien van aan te brengen correcties, QR uit PQ bepaald? Bewijs (verklaar) dit. 10. Bereken met de driehoeksformules rechts om en linksom de grootte van de onder staande vierhoek ABCD. De gebruikte factoren moeten worden vermeld. Opgave 2 Tijd: 2 uur Bereken de grootte van perceel PQSTU. S is het raakpunt van rechte QS en cirkelboog ST, T is het gemeenschappelijk raakpunt van de cirkelbogen ST en TU. De stralen der cirkelbogen zijn in de figuur vermeld. 204

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1967 | | pagina 12