steden (mogelijk geworden door de opheffing
van stedelijke invoerrechten), zag menige voor
uitstrevende landmeter van het Kadaster kans,
via hermeting in de ware zin van het woord te
komen tot vernieuwing van „kadastrale plans
en de daaraan ten grondslag liggende beschei
den".
De oudste hermeting die ik me uit m'n ruim
45-jarige praktijk herinner is die uit ca. 1880
van de toen in opkomst zijnde steenkolenge-
meente Kerkrade. In mijn Limburgse jaren
hebben collega Marquet en ik onder leiding
van wijlen onze zo eminente leermeester Libois
tientallen veelhoekspunten van deze (toen een
halve eeuw oude) hermeting op het terrein
herverzekerd. Deze negentig jaar oude her
meting van een gehele gemeente is gepaard
gegaan met een voorafgaande aanwijzing van
de perceelgrenzen door de eigenaren en wordt
tot in onderdelen gekenmerkt door een pre
cisie, waarop we nog vandaag-de-dag jaloers
kunnen zijn.
Een hermeting van iets latere datum maar van
minstens even grote allure herinner ik me uit
m'n Amersfoortse tijd, nl. de hermeting van
Spakenburg, een oude dichtbebouwde vissers
plaats aan de voormalige Zuiderzee. Moeilijk
terrein, grillige perceelsvorm, ingewikkelde
eigendomsverhoudingen, met vooruitziende
blik na delnnitatie door ware vakmensen een
jaar of zeventig geleden hermeten. En zeker
niet, omdat het voor de inning van de Grond
belasting zo noodzakelijk was.
Een andere hermeting (waarbij een hele ge
meente uitgezonderd de oude binnenstad was
betrokken) is die van Purmerend in het prille
begin van deze eeuw. Ook hier klaarblijkelijke
voorafgaande limitatie door de eigenaren; ook
hier uitstekend veldwerk dat tot op heden z'n
dagelijks nut bewijst.
Een hermeting waarbij nog meer de functie
van onze landregistratie als meerdoelenkadas-
ter naar voren komt, was die van Maastricht
in 1920, nodig geoordeeld wegens de voor die
tijd omvangrijke annexatie door deze gemeente
van delen van omringende dorpen. Het is mij
niet bekend of bij de hermeting enigerlei vorm
van delimitatie van grenzen plaats vond.
Van weer geheel andere aard was de hermeting
van een groot deel van de gemeente Andijk,
een tuindersstreek ten oosten van Medemblik
in Noord-Holland. Over de gehele lengte van
de voormalige Zuiderzeedijk is deze gemeente
in 1922 hermeten en volledig gekaarteerd op
schaal 1 1000, waarbij tevens voor dit her
meten deel een uitbreiding van de Proef-Her-
meting-Dieren (Gld.) plaats vond t.a.v. het
door wijlen Boer gepropageerde stelsel van
Landregistratie. Delimitatie vond hier plaats
en elke eigenaar tekende een exemplaar van
een proces-verbaal van grensomschrijving. Het
systeem is intussen alweer verlaten.
Nog weer anders was het uitgangspunt voor de
hermeting in 1926 van het dorp Oudeschild
op Texel, als zovele vissersdorpen dichtbe
bouwd, vol met voetangels en klemmen waar
het de perceelgrenzen betrof. Als een ware vre
derechter optredend heeft de landmeter M. F.
Ferwerda (later docent in de geodesie aan de
KMA te Breda) daar tijdens de hermeting
niet alleen met behulp van de aanwezige kada
strale gegevens de grenzen op het terrein uit
gezet maar tevens daar, waar in deze oude
vissersplaats goede meetresultaten ontbraken,
gezorgd dat met behulp van limitatie door de
wederzijdse eigenaren eindelijk duidelijkheid
kwam in het labyrint van eigendomsgrenzen.
U ziet, dat ook hier geen sprake was van alleen
maar een vernieuwing van de kaart t.b.v. de
inning van de Grondbelasting.
Een der best uitgevoerde systemen van her
meting welke ik in mijn loopbaan tot nu toe
meemaakte, was die van een deel der gemeente
Soest nabij Amersfoort, uitgevoerd tijdens
of kort na de oorlog door het Bureau voor
Buitengewoon Landmeetkundig Werk te U-
trecht. De honderden perceelgrenzen binnen
het hermetingsgebied werden met behulp van
het aanwezige kadastrale veldwerk op het ter
rein uitgezet en de knikpunten der grenzen,
na delimitatie door de wederzijdse eigenaren,
met betonpaaltjes afgebakend. Deze beton-
stenen, in de volksmond ook nu nog „kadas
terpaaltjes" genaamd, waren door het Ge
meentebestuur van Soest ter beschikking ge
steld. Vermoedelijk kreeg de Gemeente de kost
prijs van deze kadasterpaaltjes weer van de
betrokken eigenaren terug. In de jaren in welke
ik de bijhoudingsmetingen te Soest uitvoerde
was het helemaal geen zeldzaamheid, als de
eigenaren der te meten perceelsdelen de beton-
palen op de oude grenspunten alvast voor mij
hadden „blootgemaakt": „Kijk, hier heeft U
de kadasterpaaltjes van de scheiding met de
buren". Mede doordat de eigenaren zelf had
den meebetaald aan deze grenspalen, die flink
zichtbaar op de knikpunten zijn ingegraven,
worden zij voor zoekraken bewaard; zeldzaam
zijn er dan ook de opdrachten tot grensbepa
ling, welke elders soms schering en inslag zijn
ter voorkoming van grensincidenten.
(Wordt vervolgd
221