landmeetkundige
Het Ontwikkelings- en Saneringsfonds
Voor het Ontwikkelings- en Saneringsfonds
voor de Landbouw is op de begroting-1968
een bedrag uitgetrokken van ƒ51 miljoen; dat
is 6 miljoen meer dan in het lopende begro
tingsjaar. Daarbij dient in aanmerking geno
men te worden, dat het fonds in staat zal zijn
ook voor de jaren na 1968 verplichtingen aan
te gaan, zowel voor ontwikkeling als sane
ring.
Minister Lardinois wijst er in de Memorie van
Toelichting bij de Landbouwbegroting-1968
op, dat het zeer hoge verplichtingsniveau het
niet mogelijk maakt onbeperkt op de ingesla
gen weg voort te gaan. Nog voor de ambts
aanvaarding van de bewindsman had het be
stuur van de Stichting O.- en S.-fonds de be
staande beide saneringsregelingen opnieuw
in beraad genomen. Het bestuur gaat thans
na of de grondslag van de Bedrijfsbeëindi
gingsregeling II, die door de hoge uitkeringen-
in-eens aan oudere ondernemers te zware
financiële lasten meebracht, in de eerste Be
drijfsbeëindigingsregeling (met maandelijkse
uitkeringen) kan worden ingebouwd. Van
Bedrijfsbeëindigingsregeling I is trouwens ook
een herziening in voorbereiding.
Verschillende vragen zijn hierbij opgeworpen,
b.v. met betrekking tot de duur van de rege
ling, de hoogte van de uitkeringen en voor
welke bedrijven de regeling moet gelden. Zo
overweegt het bestuur de hoogte van de uit
keringen voor de toekomst, d.w.z. voor nog
aan te gane verplichtingen, niet meer te kop
pelen aan de loonindex, waardoor deze wel-
vaartsvast zijn, maar aan de prijsindex, waar
door de uitkeringen waardevast zouden wor
den. Ook wordt nagegaan, of er geen aanlei
ding is meer dan tot dusverre rekening te
houden met bestaande algemene voorziening
en voor weduwen en wezen krachtens de al
gemene Weduwen- en Wezenwet.
Voorts wordt gezocht naar meer objectieve
toetsingscriteria om vast te kunnen stellen, of
er al dan niet sprake is van een landbouwbe
drijf, waarvoor de regeling is bedoeld. Kort
om, het bestuur heeft zich tot taak gesteld
in de nabije toekomst met een zodanig pakket
van regelingen te komen, dat met de beschik
bare middelen en met inachtneming van het
voor de komende jaren aan te houden ver
plichtingsniveau een optimale bijdrage aan
het landbouwstructuurbeleid wordt geleverd.
De minister ziet de voorstellen van het be
stuur met belangstelling en met vertrouwen
tegemoet.
229
PROVINCIALE WATERSTAAT
ZUII
2-HOLLAND
Bij het landmeetkundig bureau van bovengenoemde
dienst kan ter standplaats Oud-Beijerland worden
geplaatst een
die in de buitendienst zal worden belast met land
meetkundige werkzaamheden voor aanleg en onder
houd van wegen.
Voor de benoeming in deze functie is vereist:
1. het diploma HTS (afdeling landmeetkunde) of het
diploma N.L.F.-landmeettechnicus of een daar
mede gelijkwaardig diploma;
2. ruime ervaring in terreinwerkzaamheden;
3. rijbewijs BE of de bereidheid dit rijbewijs op korte
termijn te behalen.
De te benoemen functionaris moet in staat zijn zelf
standig alle voorkomende landmeetkundige werk
zaamheden in het hem toe te wijzen district uit te
voeren.
Afhankelijk van opleiding, leeftijd en ervaring zal
aanstelling geschieden in één der volgende rangen:
technisch-ambtenaar;
salaris 9.432,13.404,per jaar;
technisch-ambtenaar A;
salaris 12.048,15.804,per jaar;
landmeetkundig-ambtenaar;
salaris 9.432,13.404,per jaar;
landmeetkundig-ambtenaar A;
salaris 11.064,14.772,per jaar.
Op bovengenoemde salarissen wordt geen premie
A.O.W./A.W.W. ingehouden.
Uitsluitend schriftelijke sollicitaties kunnen worden
gericht aan het hoofd van het bureau personeelsza
ken van bovengenoemde dienst, Koningskade 2 te
's-Gravenhage.
Desgewenst worden telefonisch nadere inlichtingen
verstrekt; tel. (070) 81 4611.