nieuwing toe zijn. Tot op heden, dunkt mij zo, hangt immers de zo broodnodige herme ting van menige streek vaak voor een groot deel af van subjectieve omstandigheden als b.v. kleinere of grotere aandrang van een „Pres sure Group", bereidheid tot meebetalen van de kosten, personeelsbezetting, e.d., al tracht men zich te bedienen van bepaalde maatsta ven van urgentie, als b.v. in de Wet op de Ruimtelijke Ordening omschreven. Denk in tussen niet dat Nederland hier alleen staat. In de buitenlandse literatuur en de vakberich- ten van elders in de wereld is nog evenmin sprake van objectieve maatstaven in deze. Trouwens ook niet van een planmatige aan pak als in het Nederlandse geval. Hermeting volgens de kadasterwet Hiervóór citeerde ik reeds het eerste lid van artikel 16 van het Ontwerp-Kadasterwet. Daarin is geen sprake (zoals U kon lezen) van „hermeting" maar van „vernieuwing", en wel van de kadastrale plans, de daaraan ten grond slag liggende bescheiden of de kadastrale re gisters van gebieden die door de betrokken Minister worden aangewezen. Ofschoon men uit de redactie van dit artikel zou kunnen le zen dat de Minister kan besluiten tot herme ting (d.w.z. vernieuwing van plans en veld werk) óf vernieuwing (d.w.z. van de kadas trale registers) en niet van beide, is het betref fende wetsartikel volgens de Memorie van Toelichting door de Staatscommissie aldus ge redigeerd, om de mogelijkheid te openen tot vernieuwing van uitsluitend de kadastrale kaarten en de daaraan ten grondslag liggende bescheiden of van uitsluitend de kadastrale registers. als regel (zal) de vernieuwing zowel betrekkinghebben op de kadas trale kaarten en de daaraan ten grondslag lig gende gegevens als op de kadastrale regis ters zegt de Memorie van Toelichting. De moderne hermeting, zoals deze in de Ka dasterwet wordt verankerd, brengt niet al leen een stuk rechtszekerheid maar ook een stuk uniformiteit, die tot heden zeer moest worden gemist. Wanneer besloten is tot hermeting van een ge bied, dan moet hiervan mededeling worden gedaan aan de betrokken arrondissements rechtbank en aan de burgemeester van de ge meente waarin het gebied gelegen is, alles on der overlegging van een kaart waarop de gren zen van het te hermeten deel zijn aangegeven. Omdat het uiteraard nodig is dat de ingeze tenen de aanstaande hermeting te weten ko men, wordt de ministeriële mededeling met overgelegde kaart op het gemeentehuis ter vi sie gelegd en in twee plaatselijke bladen gead verteerd. Intussen is een „ambtenaar van de Rijksdienst van het Kadaster" met de hermeting belast; U ziet hier, dat een betere vorm is gevonden dan in de Ruilverkavelingswet, waar alleen de niet-meer-bestaande-landmeter van het Ka daster met de werkzaamheden van deskun dige kan worden belast. Deze ambtenaar van de Rijksdienst van het Kadaster heeft alvast uit de kadastrale legger en de hypotheekre- gisters de namen verzameld van de bij de landregistratie bekende eigenaren, vruchtge bruikers, erfpachters, beklemde meiers (in Groningen), houders van het recht van ge bruik en bewoning, bezitters van het recht van opstal en de hypothecaire schuldeisers en beslagleggers. Al deze rechthebbers worden opgeroepen om bij oculaire inspectie ter plaatse inlichtingen aan de landmeetkundige te geven betreffende de bestaande rechten alsmede de ligging van de grenzen der percelen, waarop deze rechten worden uitgeoefend. Hoe dat inlichtingen verschaffen „omtrent de bestaande rechten en de ligging der grenzen" moet gebeuren, staat in het betrokken wets artikel 18 niet omschreven. Laten we hopen dat een dergelijke oculaire inspectie gebeurt op een wijze als dat bij de door mij aangehaal de BLW-hermeting Soest het geval was, nl. dat te voren met recent betrouwbaar kadas traal veldwerk bedoelde grenzen op het ter rein worden zichtbaar gemaakt en dat, na de inspectie door de rechthebbenden, alle knik- punten d.m.v. „kadasterpaaltjes" of andere blijvende soortgelijke kentekens worden af gepaald. Een volgende stap is, dat de landmeetkundige aan de hand van de verkregen inlichtingen en van de daarmee niet in strijd zijnde kadastrale gegevens de nieuwe kadastrale plans van het gebied doet vervaardigen, „nadat metingen zijn verricht en de uitkomsten daarvan in de aan deze kaarten ten grondslag liggende be scheiden zijn neergelegd.". Hoewel in het algemeen deze „ten grondslag liggende bescheiden" veelal uit veldwerken zullen bestaan, behoeft dat niet. Want de Mi nister geeft (de Kadasterraad gehoord) voor elke vernieuwing bindende instructies t.a.v. de wijze van opmeting en inrichting van deze bescheiden. Hierbij wordt mede gedacht aan b.v. fotogrammetrische opname van het ter- 245

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1967 | | pagina 13