Het is duidelijk, dat de nauwkeurigheid van
een positiebepaling sterk afhankelijk is van
de plaats, waar men zich in het patroon be
vindt, gezien de spreiding van de hyperbool-
takken, naarmate men verder van de basis
lijn tussen Master en Slave verwijderd raakt
en gezien het afleesinterval van 0,01 Lane op
de decometers. Dit interval representeert dus
steeds grotere terrestrische afstanden naarma
te de spreiding toeneemt. Bovendien snijden
de lanes van de beide patronen elkaar volgens
variërende hoeken; het resultaat der positie
bepaling wordt ongunstiger naarmate deze
snijdingshoek meer dan 100 gr. bedraagt.
Gelet op deze meetkundige eigenschappen
kan men een indruk krijgen van de variëring
der standaardellipsen naar de plaats van
waarneming in het patroon, indien men zich
baseert op een standaardafwijking in de afle
zing der decometers.
Fig. 10 illustreert dit, waarbij als uitgangs
punt is genomen een standaardafwijking van
0,01 L. De bedoeling is vooral de variatie in
deze ellipsen tot uitdrukking te brengen en
niet om hieruit de nauwkeurigheid van het
systeem af te leiden. Voor het laatste komen
meer aspecten in aanmerking, dan enkel de
standaardafwijkingen in de meting. Hierover
meer bij de opmerkingen over het volgende
Hi-Fix-patroon. Men streeft er naar bij de
projectering van de plaats waar de zenders
zullen worden opgericht, dat de gebieden waar
de grootste nauwkeurigheid in de positiebe
paling mogelijk is daar terecht komen waar
dit het meest gewenst is. Bij IJmuiden en Hoek
van Holland dus in het gebied van de gepro
jecteerde nieuwe dammen.
De aanvrage van detailkaarten op schaal 1
500 voor deze gebieden met een interval van
0,05 lane is echter alleen te motiveren met het
argument, voldoende oppervlakte beschikbaar
te willen hebben voor het noteren van meetge
gevens. Op een dergelijk kaartblad kan zon
der moeite grafisch worden gekaarteerd met
een nauwkeurigheid van 0,001 lane, die met
de decometeraflezingen nimmer haalbaar is.
Hi-Fix Groningen
va
Fig. 11 toont de patronen met de Master bij
Haren, de West Slave bij Anjum, de Oost Sla
ve bij Statenzijl. In de tweede helft van 1966
was dit systeem gerealiseerd. Het wordt benut
voor de plaatsbepaling bij het onderzoek van
de Groninger Wadden, de Eems en de Dollart.
Gedacht wordt de resterende wadden van
Friesland en Noord-Holland eveneens met be
hulp van Hi-Fix te onderzoeken. Studie van
problemen als de afsluiting der Wadden speelt
daarbij een rol.
Het Hi-Fix-systeem Groningen heeft van de
drie welke hier besproken worden het groot
ste bereik. Het kustverloop is daarbij onregel
matig, zodat aan de hand van dit voorbeeld
een volgend aspect van Hi-Fix-patronen zal
worden behandeld.
Men dient zich goed te realiseren, dat er twee
soorten patronen zijn te onderscheiden, het
fysische uitgestraald patroon en het kaartpa-
troon, dat het uitgestraald patroon beoogd af
te beelden. De decometers meten de positie
in het uitgestraald patroon, welke positie
echter gekaarteerd wordt in het kaartpatroon,
welk punt desgewenst grafisch kan worden
herleid tot X,F-positie via het ruitennet.
240