krijgen. Dit is een enorm gereken, waarbij
transformaties toegepast moeten worden.
Het centrale punt van een laag in een blok
wordt uitgezet óf door voorwaartse insnijding
vanuit 2 triangulatiepunten, óf door achter
waartse insnijding, waarbij de landmeter via
een benaderd punt de juiste opstelling vindt.
De blokken worden om het andere gestort,
zodat bij een dam in opbouw een patroon ge
zien wordt als in fig. 5 is aangegeven.
Op de deformatiemetingen, die reeds aanvan
gen als de bouw van de dam in het laatste sta
dium is gekomen, en regelmatig plaatsvinden
nadat het bouwwerk in vol bedrijf is genomen,
zal hier niet diep worden ingegaan.
De absolute horizontale verplaatsing van de
dam en de deformaties in het damlichaam zelf
worden meestal door middel van een triangu
latie gemeten (Fig. 6). Hiermee wordt de po-
sitie van een aantal vaste punten (III-VI) in
de directe omgeving van de dam in meetkun
dig verband gebracht met een aantal referentie
punten buiten de drukzone van de dam (I, II).
Vanuit de eerstgenoemde punten snijdt men
een aantal bouten, die op regelmatige afstan
den in de damwand zijn aangebracht, voor
waarts in. De verplaatsing en deformaties kun
nen worden afgeleid uit de verschillen van de
uitkomsten van twee metingen die met een be
paald tijdsinterval zijn uitgevoerd.
De verticale bewegingen worden met een
nauwkeurigheidswaterpassing gemeten. De ho
rizontale deformaties kunnen bij sommige
dammen tot 5 cm oplopen.
In fig. 7 ziet u een ruimtelijk model van een
machinehal. U begrijpt dat alleen over dit
onderdeel uren gevuld kunnen worden met
besprekingen over het uitzetten en meten. De
assen van de inlaten (5) bij voorbeeld zijn
ruimtekrommen op het oppervlak van een ver
ticale elliptische cilinder. Verder zijn er twee
ingangen waardoor men met een polygoon
naar binnen kon, nl. bij (9) en de kabeltunnel.
De rest moest geëxtrapoleerd worden.
Van de vele metingen noem ik U verder:
1) profielmetingen voor grondverzet
(fotografisch);
2) precisiewaterpassing;
3) uitzetten van ruimtekrommen;
4) plaatsbepaling van duizenden bouten, die
aangebracht werden ter versterking van
het dak van de machinehal;
5) het horizontaal stellen van de beddingen
van de turbines;
6) deformatiemetingen aan het dak en de
wanden van de machinehal.
Figuur 8 illustreert onder welke omstandig
heden gemeten moet worden. Het lawaai is zo
groot dat walkie talkies reeds gebruikt moe
ten worden als men op drie meter afstand met
elkaar wil spreken.
Tenslotte het uitzetten van een hoogspan
ningsleiding. In open terrein kan dit zonder
moeite geschieden, men ziet waar men naar
toe gaat, terwijl de nodige aansluiting aan de
vaste punten van een triangulatie of polygoon-
net geen noemenswaardige problemen met zich
9
MEASUREMENT OF SMALL DISPLACEMENTS
dam wall
Fig. 6
Fig. 7