viel voor de tweede rangspunten de noodzaak om centreringsmetingen uit te voeren. Dit heeft tot gevolg gehad dat ook de verzekering van de centrums van deze punten door vast leggingsbouten meestal achterwege is geble ven. De bepalende richtingen voor de secundaire punten waren zo gekozen dat het gehele stelsel uit enkelvoudige punten en enkele dubbelpun ten was opgebouwd, waarbij in principe ieder berekend punt als gegeven voor elk volgend kon dienen. In 1928 was het tweede orde net, bestaande uit ongeveer 3650 punten, voltooid. De hiermee verkregen puntdichtheid werd in het algemeen voldoende geacht voor de kadastrale gebrui kers. De zorg voor het totale puntenstelsel werd in 1930 toevertrouwd aan de Bijhoudingsdienst der Rijksdriehoeksmeting, onder leiding van de ingenieur-verificateur van het Kadaster A. W. E. Kwisthout. Deze zorg zou moeten bestaan uit het instand houden en zo nodig uitbreiden van het punten- net. Wanneer we nu bekijken hoe de Bijhoudings dienst van de Rijksdriehoeksmeting zich van zijn taak heeft gekweten, dan kunnen we hier in moeilijk een aanleiding vinden om het 40- jarig bestaan, in 1970, op grootse wijze te vie ren. Kennelijk heeft men in de „instandhouding" helemaal geen brood gezien, terwijl het „zo nodig", wat betreft de uitbreiding, bijzonder vrij geïnterpreteerd is. Deze uitspraak kan zonder al te veel moeite worden afgeleid uit het feit dat in 1961 al bijna 1350 punten waren vervallen maar des ondanks in totaal ongeveer 5500 punten als bestaande R.D.-punten te boek stonden. Het komt mij voor dat deze pijnlijke situatie is ontstaan doordat wij niet in staat zijn het puntenstelsel in stand te houden zonder hulp, terwijl we voor de bepaling van nieuwe pun ten onszelf kunnen redden. Voor deze hulp zullen we een beroep blijven doen op de gebruikers van ons puntensysteem zolang de Binnenlandse Veiligheidsdienst nog niet tot taak heeft de restaurateurs van kerk torens te schaduwen. Wanneer ik de artikels 323 en 324 van de „Al gemene Instructie regelende de Dienst van het Kadaster", beter bekend als I.K., lees, krijg ik niet de indruk dat wij voor deze steun alleen aangewezen zijn op de welwillende medewer king. Ik neem aan dat er wel enigen onder U zijn die de I.K. niet uit het hoofd kennen, daarom zou ik deze beide artikels graag even willen voorlezen, voorzover hier van belang. Art. 323 luidt dan: „De landmeter bericht schriftelijk aan het hoofd van het bureau de door hem of door aan hem toegevoegde ambtenaren geconsta teerde veranderingen in punten der R.D., die in zijn dienstkring zijn gelegen. Dit bericht dat in tweevoud wordt ingezonden, bevat: a. uitgevoerde of voorgenomen herstelling, verbouwing of sloping van het object waarop een driehoekspunt of eventueel een vastlegging is gelegen. b. beschadiging van zulk een punt. Het hoofd van het bureau zendt één exem plaar van het bericht aan de ingenieur-verifi cateur." In art. 324 staat dan nog: „De ingenieur-verificateur zendt maandelijks de bij hem ingevolge het vorige artikel inge komen berichten aan het hoofd van de Bij houdingsdienst van de Rijksdriehoeksmeting." Ik veronderstel dat beide artikels gelijk met de invoering van de nieuwe I.K. van kracht zijn geworden. Voor het instandhouden van een R.D.-punt moet óf het centrum óf één van de vastleg gingen bewaard blijven. Op den duur wordt de stang van iedere kerk toren door een nieuwe vervangen. Dit kan het overlijden van het R.D.-punt betekenen. Als de makelaar, waarin de stang staat, niet wordt vervangen dan komt de nieuwe stang meestal nauwkeurig genoeg op de plaats van de oude te staan. Het vervelende hierbij is dat dit geknutsel aan onze punten vrijwel steeds aan ieders aandacht ontsnapt. Veel eenvoudiger is het bewaken van de vast leggingen. Deze worden eigenlijk alleen be dreigd door bruut geweld. Komt dit van de kant van de restaurateur van het bouwwerk waarin een vastlegging is aangebracht, dan be hoeft deze niet verloren te gaan. Een restauratie van een kerktoren vergt jaren en het is nog nooit voorgekomen dat wordt be gonnen met het uithakken van een vastlegging. Er bestaat dan ook volop gelegenheid contact 33

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 11