37
Door het stemmen en aannemen van 14 ruil
verkavelingen met een gezamenlijke opper
vlakte van 57.640 ha werd de in uitvoering
zijnde oppervlakte vergroot tot 502.560 ha.
De totaal gereedgekomen oppervlakte is met
21.110 ha gestegen tot een totaal van 268.910
ha. Onder de 7 gereedgekomen blokken beho
ren de ruilverkaveling Vriezenveen (4.370 ha)
en Texel (8.280 ha). Van de totaal 1,3 miljoen
ha grote oppervlakte cultuurgrond, die thans
nog op ruilverkaveling wacht, was op 31 dec.
1967 rond één-derde deel (444.000 ha) in voor
bereiding.
In de tweede plaats is in 1967 weer duidelijk
naar voren gekomen, hoe zeer de ruilverkave
ling verweven is met het economisch en maat
schappelijk leven van ons land.
Economisch vanwege de belangrijke bijdrage
aan het noodzakelijke aanpassings- en moder
niseringsproces in het landbouwbedrijf. Daar
naast is de uitvoering van ruilverkavelingen
ook van direct belang voor het gehele open
bare werkenprogramma van de centrale over
heid. Voor de werkgelegenheid is het daarom
gunstig, dat zoveel projecten buiten de Rand
stad in uitvoering zijn. Van de in 1967 ge
stemde ruilverkavelingen lag zelfs de helft in
het Noorden des Lands. Tekenend is ook, dat
de cultuurtechnische werken in de drie zgn.
extra-werkgelegenheidsprogramma's van de
regering (van 100 miljoen elk) een aandeel
van 14 hadden. Van grote betekenis is
daarbij geweest, dat de betrokken projecten
snel in uitvoering konden worden genomen.
De maatschappelijke aspecten van de ruilver
kaveling stonden in 1967 vooral in relatie met
de ruimtelijke ordening. Dit bleek o.a. bij de
behandeling van de landbouwbegroting 1968
in de Vaste Commissie voor Landbouw. Bij
deze gelegenheid is uitvoerig gediscussieerd
over de problematiek van de herinrichting van
plattelandsgebieden, waarbij duidelijk is ge
worden, dat thans een verantwoorde belan
genbehartiging plaats heeft, ook op het terrein
van landschap en recreatie. Mede in dit ver
band is vermeldenswaard dat in 1967 ook een
begin is gemaakt met een interdepartementale
studie over de aanpak van de zgn. bufferzones,
de groengebieden rond de grote steden.
Concrete voorbeelden van de relatie tussen
ruilverkaveling en ruimtelijke ordening zijn te
vinden in de projecten zelf, zoals de toewijzing
van kavels voor rijkswegen, kanalen, uitbrei
dingsplannen, recreatievoorzieningen enz. Dit
is mogelijk via artikel 13 van de Ruilverkave-
lingswet, waarin het toewijzen van maximaal
5 van de ruilverkavelingsoppervlakte voor
doeleinden van openbaar nut is vastgelegd.
De Zeeuwse ruilverkaveling „De Poel-Hein-
kenszand" (6.940 ha) is daarvan een sprekend
voorbeeld. Naast voorzieningen ten behoeve
van landbouw en recreatie zal namelijk rijks
weg 58, de Oost-Westverbinding vanaf Bra
bant over Zuid-Beveland naar Walcheren,
over een lengte van 13 km een geheel nieuw
tracé verkrijgen. De hiervoor benodigde gron
den worden aan Rijkswaterstaat ter beschik
king gesteld, hetgeen een versnelde verbetering
van deze weg mogelijk maakt.
De hieronder vermelde tijdschriften enz. kunnen
door de lezers van Geodesia worden geleend uit
de Bibliotheek van de Stichting Nederlands Ge
nootschap voor Landmeetkunde tegen betaling
van verzendkosten. Aanvragen te richten aan de
heer J. de Vries, p/a Meetkundige Dienst Rijks
waterstaat, Kanaalweg 3B, Delft.
Allgemeine Vermessungs-Nachrichten
(West-Duitsland)
1967-10
E. Heller, Zehn Jahre Deutscher MilGeoDienst; O. Al-
brecht, Entstehung und Aufgaben der Topographie-
truppe; Th. Muller, Die Entwicklung des neuen deut-
schen militarischen Kartenwerkes 1 50 000; E. Müller,
Die Photogrammetrie im militarischen Bereich; E. Hel
ler, Die Organisation der Landesvermessung und des
militarischen Karten- und Vermessungswesens bei den
Grossmachten in West und Ost.
1967-11
H. Soppert, Zur Frage der verwaltungsmassigen Orga
nisation der Datenverarbeitung im Kataster- und Ver-
messungswesen; O. Beiderwieden, Der Einfluss eines
Erbbaurechtes bei der Bewertung von Grundstücken;
K. Pauly, Berechnung der UTM-Koordinaten aus GK-
Koordinaten durch Affintransformation auf der Zuse Z
25 (PS 2); R. Strauss, Vorschlag zur Verbesserung
eines Gerats zur Bestimmung der Vertikalkomponente
der Schwerewirkung von Massenvolumina; R. Brach-
mann, Über die Problematik der Richtwerte; S. Voll-
mann, Über das Traufrecht im Sinn einer Eigentums-
vermutung im Geltungsbereich des gemeinen Rechts;
O. Kriegel, Zum Begriff „Liegenschaften" im Sinne der
Katastervorschriften; Denker, Zur Definition der
Bestandteile eines Kartenblattes; Feuer im Katasteramt
EPeterknecht, Gedanken zu einem Buch aus der ita-
lienischen Katasterwelt).