Over de vernieuwing van het Kadaster volgens het ontwerp KADASTERWET en een vergelijking met de oorspronkelijke kadastrering van Nederland (vervolg) door P. S. Teeling Ing., technisch hoofdambtenaar van het Kadaster te Alkmaar Oorspronkelijke kadastrering In de hiervóór beschreven bepalingen van het Ontwerp-Kadasterwet (zie Geodesia 1967-12) is veel te vinden dat gedachtenassociaties op roept met de oorspronkelijke kadastrering van Nederland in het begin van de 19e eeuw. Zo hebben we b.v. gezien dat het de Minister (vertegenwoordiger van de landsoverheid) is, die straks de vernieuwing van het Kadaster van een bepaald gebied kan gelasten, waarbij geruime tijd tevoren in plaatselijke nieuwsbla den aan het publiek moet worden kennis ge geven van het voornemen tot de vernieuwing. Anderhalve eeuw geleden was het óók al de landsoverheid, die een jaar tevoren de gemeen ten moest aanwijzen, waarvan de kadastrering zou plaats vinden. De Gouverneur-Staatsraad van de Provincie (zoiets als tegenwoordig de Commissaris van de Koningin) gaf dan aan die gemeenten kennis van de komende alge mene perceelsgewijze opmeting en droeg hen op, de landmeter alle mogelijke hulp te bieden. Ook liet de Gouverneur alvast onderzoeken, of er tussen de aangewezen gemeente en de aangrenzende gebieden oude geschillen over de preciese ligging van de gemeentegrenzen be stonden. Die geschillen zouden intussen even goed later aan de dag zijn gekomen en ter op lossing gesteld, nl. als de aangewezen landme ter van het Kadaster de oculaire inspectie uit voerde van de gemeentegrens, noodzakelijk als eerste stap tot de kadastrering. Wie te maken gehad heeft met processen-verbaal van grens bepaling van deze oculaire inspectie, die zal hebben opgemerkt dat de grensvaststelling misschien op zijn elf en dertigst, maar in elk geval grondig door de wederzijdse burgemees ters en de gemeentelijke gecommitteerden be handeld werd. Lijn na lijn ging men de grens langs en bij verschil van mening kwamen de oude (soms eeuwenoude) documenten ter tafel. En als de wederzijdse gemeentebestuurders het oneens bléven, dan kwam beider mening over het grensverloop in het proces-verbaal te staan alsmede de opinie van de landmeter en zijn voorstellen. Na afsluiting van het proces ver baal van de gemeentegrens werd dit via de ingenieur-verificateur en de directeur der be lastingen naar de Gouverneur gestuurd. Deze laatste mocht het proces-verbaal alléén goed keuren als er geen zwarigheden bestonden, m.a.w. als de betrokken gemeentebesturen het volledig eens waren (geworden) over de gren zen van hun respectieve gebieden. Bij onzekerheden over deze grenzen evenwel moest de Gouverneur zo spoedig mogelijk de gemeenteraden van alle belanghebbende ge meenten samen roepen, om deze te raadplegen. Het resultaat van die conferentie werd naar de Minister van Binnenlandse Zaken gestuurd. Uiteindelijk is het dan de Koning die de knoop doorhakt en de grens vaststelt. Tussen twee haakjes: het wil mij voorkomen 25

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 3