bij het meten van hun land gemakkelijk te ma ken en hem alle inlichtingen te geven, „geschikt om de uitgestrektheid van hun eigendom goed te bepalen." Zoals ik hiervoor reeds opmerkte, moest evenals straks bij de hermeting nieuwe stijl ook bij de oorspronkelijke kadastrering wor den getracht een volledige lijst van rechtheb benden samen te stellen en op het terrein de omvang en uitgebreidheid van de zakelijke rechten op te sporen en vast te leggen. Hierbij kon de landmeter voor zijn eigen rekening uit de gemeentenaren „aanv ijzers" in dienst ne men, mensen die een bepaald gebied en z'n be woners door en door kenden. In literatuur over de kadastrering van Nederland is dat wel aangehaald als bewijs hoe „la-la, zo-zo" het met die aanwijzing is gesteld geweest. De grote waarde van zulk een „aanwijzer" is mij uit m'n eigen praktijk gebleken. Wij hadden van wege de Ruilverkavelingsdienst in 1941 het Weerterbos (opgelegd namens de bezetters en na de Bevrijding geannuleerd) geheel opnieuw opgemeten, want de kadastrale kaart op schaal 1 5000 was abominabel slecht en zelfs als schattingskaart onbruikbaar. Een bos, onover zichtelijk, sterk versnipperde en onregelmatige parcellering, in handen van over de honderd eigenaren. Voor de onderkenning van de per ceelgrenzen was de hulp ingeroepen van een Weertenaar die een jaar of veertig ter plaatse bosarbeider was geweest. Bij die unieke gele genheid (wij hadden na afloop van de opme ting alle eigenaren voor aanwijs der grenzen aangeschreven) bleek mij overduidelijk dat on ze „aanwijzer" nog beter dan de eigenaren- zelve de grenzen van hun perceel kende. Met deze eigen ondervinding voor ogen meen ik de waarde van de „aanwijzer" der oorspronke lijke kadastrering zeer hoog te mogen schat ten. Het Franse genie, dat ons de Recueil Mé- thodique schonk, wist welke bepalingen hij maakte. Bij de kadastrering van 18101830 èn bij de toekomstige vernieuwing van het Kadaster volgens de Kadasterwet geldt dezelfde regel: aanwijzing van de grens door de aanpalende eigenaren. Als bij de kadastrering deze grens werd betwist, dan trachtte de landmeter over eenstemming te bereiken. Gelukte dat ook na herhaalde pogingen niet, dan was er toen nog geen instantie als nu in de Kadasterwet wordt voorzien, die een beslissing nam. Om te laten zien dat het hier een betwiste grens betrof, moest de landmeter deze met een stippellijn op het kadastrale minuutplan tekenen. De hermeting-nieuwe stijl schrijft voor dat na de meet- en kaarteerwerkzaamheden de nieuw- ontstane kadastrale kaart met het veldwerk ter visie wordt gelegd. In de oude tijd van 18101830 gebeurde deze verificatie door de eigenaren reeds in eerder en directer contact. Als namelijk de landmeter een week veldar beid heeft verricht, aldus het voorschrift, dan bezigt hij de zondag om zijn werk te verifië ren. De burgemeester, de eigenaren van de op gemeten percelen en eventueel de aanwijzer zijn uitgenodigd met hem hun perceelsgrenzen langs te gaan, intussen „de identiteit van de eigenaren controlerende, zo nodig abuizen her stellende." Als wij een dergelijke oculaire inspectie verge lijken met de moderne vóór de meting grensbepaling en grensaanwijzing dan zijn ook hier parallellen te trekken. Echter strekte zich in de 19e eeuw de controle nog verder uit. Want na de perceelsgewijze opmeting, de kaar- tering ervan op het kadastrale (minuut)plan en de opmaking van de lijst van rechthebben den (de aanwijzende tafel), de berekening (tweemaal) van de oppervlakte door reke naars en tekenaars aan het bureau van de In genieur-Verificateur, na dit alles kwamen de controleurs van de Grondbelasting in 't ge weer. Deze moesten onderzoeken of de kadas trale kaart niet meer percelen bevatte dan er op het terrein aanwezig waren. De uitslag van deze verificatie moest aan de Directeur der Belastingen worden gerapporteerd. Dit laatste kan als een soort ambtelijke controle worden bestempeld vóór de schatters van de Grond belasting aan het werk togen. Ter visie legging Vóór nu de schatters hun aandeel in het geheel gingen leveren, had de eerste ter visie legging plaats. Elke rechthebbende, voorkomende op het aanwijzend tableau (de lijst van rechtheb benden) ontving een bulletin. Een openbare kennisgeving van deze ter visie legging van de kadastrale stukken op de gemeentesecre tarie werd in de gemeente aangeplakt en in katholieke streken werd deze mededeling bo vendien na de hoogmis aan de kerkdeur voor gelezen. Iedere eigenaar kon op het kadastrale plan zijn percelen nagaan, en in het aanwij zend tableau de oppervlakte bekijken. En evenals dat na de hermeting-nieuwe stijl ge- 27

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 5