daster is geweest. In elk geval een deskundige die tijdens of kort na de kadastrering in het vak was. Deze noemde de opmetingsmethode bij de kadastrering uitmuntend, achtte het per soneel dat de metingen uitvoerde bekwaam, de metingen zelve tot 1825 van voldoende nauwkeurigheid, de minuutplans tot die tijd over het algemeen met zorg opgemaakt en vrij netjes getekend. Buiten de dorpen en steden werd met een ketting van 20 Nederlandse ellen gemeten, en daarbinnen met een meetket- ting van 10 ellen, beide in halve ellen ver deeld, waarop de palmen (decimeters) bij schatting werden verkregen. In grote lijnen komt wat landmeter Venema vertelde overeen met het gevoelen van de meesten der twintig collega's met hulp van wie ik een enquête instelde naar de aanwezigheid van oorspronkelijk minuutveldwerk in Neder land en naar de betrouwbaarheid van de mi nuutplans in de gevallen waarin van die plans moet worden gebruik gemaakt. Hoewel het maar weinig meer te maken heeft met het eigenlijke onderwerp van dit artikel, dat immers een vergelijking wil geven van de oorspronkelijke kadastrering van Nederland met de Kadasterwet m.b.t. de hermeting, toch zou ik ten slotte nog enige aandacht willen vragen voor wat er van de meetresultaten van de allereerste landmeters van het Kadaster in Nederland is overgebleven, hun betrouwbaar- heidsstrook en de betrekkelijke waarde van de plans die op de opmetingen zijn gebaseerd. Dit mede naar aanleiding van het onderzoek, het heel sumiere onderzoek dat ik hiernaar heb getracht in te stellen, omdat zulks tot nog toe nooit was geschied. Ten aanzien van de waarde van het werk van de oorspronkelijke kadastrering ben ook ik van jongs af aan (het boek kreeg ik in 1922) sterk beïnvloed door wat Mulder-Soutendijk hierover te berde brengt in deel II van het standaardwerk „De Hypothecaire en Kadas trale Boekhouding" (Tiel 1916). Over de aanwezigheid van oorspronkelijk veldwerk weet deze te vertellen (blz. 152) dat dit zelfs niet in een archief „ter ruste werd gelegd", maar dat hier en daar in een of ander archief van een kadaster-kantoor of bureau van de Ingenieur-Verificateur of on der de nagelaten antiquiteiten van een enkele oud-landmeter een overblijfsel te vinden is. Uit gegevens, die het sporadisch aanwezige veldwerk aangeeft (blz. 162), moet men zich volgens Mulder-Soutendijk soms nog wel eens afvragen hoe het mogelijk is geweest, het mi nuutplan in al zijn onderdelen en bijzonder heden te kunnen kaarteren. „De landmeter behoefde trouwens ook slechts de scheidingen in halve meters aan te geven, ja soms werd slechts eene nauwkeurigheid ge- eischt, in de aflezing op den ketting, van één meter." Een zin, die in de loop der jaren nog wel eens is geciteerd om de onbetrouwbaarheid van de oorspronkelijke opmeting te illustreren. Een zin evenwel, die zeer vermoedelijk alleen is gebaseerd op inzage van het oorspronkelijk veldwerk van de gemeente Gendt onder kadas terkantoor Nijmegen, het enige bureau in de buurt van Tiel (waar Soutendijk en Mulder werkten), alwaar wat minuutveldwerk te vin den is. Bij de meting-Gendt is namelijk afge rond op halve meters. Er zijn echter in ons land nog gebieden waar het oorspronkelijk veldwerk nog in ruime mate aanwezig is. Zo vindt men in Leeuwarden van niet minder dan 47 gemeenten nagenoeg vol ledig het veldwerk. Om U een indruk te ge ven: in de gemeente Oudetrijne zijn van 36 plans de kadastreringsveldwerken aanwezig en van Mildam die van alle 35 plans. De metin gen zijn in het algemeen afgerond op decime ters, terwijl men in landelijk gebied ook wel afrondde op halve meters, een afronding die trouwens ook thans nog in veengebieden (ik mat o.a. in Landsmeer en Waterland) hele maal niet zo gek is. In Groningen zijn van een dertigtal minuut plans de veldwerken soms compleet aanwezig. In Drenthe vindt men ze van een groot deel van een elftal gemeenten, evenals in Gronin gen tot op decimeters nauwkeurig. Nijmegen bezit de veldwerken van nagenoeg de gehele gemeente Gendt, afgerond op halve meters, zo als hiervoor reeds opgemerkt. In Roermond vinden we een aantal fragmenten van de op meting van een stuk of vijf gemeenten, waar onder die van Thorn, de bekende witte stad. In Zuid-Limburg heeft men alleen de uitste kende veldwerken van de oorspronkelijke op meting van Steyn, waarover straks meer. Noord-Brabant telt in Eindhoven slechts van één gemeente het veldwerk, in Breda is niets aanwezig, doch in Den Bosch zijn van 22 plans de meetresultaten geheel of deels bewaard ge bleven. Ook hier kent men geen afronding op meters als door Soutendijk genoemd, maar meestal een afronding op decimeters. Zeeland heeft evenals Friesland een rijk bezit aan oor- 29

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 7