Daarom is deze eerst onderzocht en wel op twee punten: a. het bepalen van een schatting van de standaardafwijking in het instellen en af lezen van een abscis of ordinaat, resp. ocx en acy. Hiervoor zijn twaalf punten gekaarteerd, in drie rijen van 4 punten, die met de coördinatograaf 7 maal zijn geme ten. Uit de verschillen van de waarnemin gen met hun gemiddelden zijn voor ieder punt de waarde van ocy en ocy berekend. Opvallend is dat voor het eerste punt waarden voor acx en acy van resp. 0,034 en 0,055 mm worden gevonden, terwijl voor de overige elf punten deze waarden varië ren van 0,005 tot 0,023 mm! Met verwaar lozing van de uitkomsten van het eerste punt vindt men voor de rest der punten ocx - - acy 0,014 mm. Hierbij moet wel in het oog gehouden worden dat de hon derdste millimeters geschatte grootheden zijn. b. het bepalen van een schatting van de stan daardafwijking in het meten van een leng te van 1 meter met de coördinatograaf. Ter bepaling van deze grootheid acL werd ge bruik gemaakt van een geijkte basismeter. De basismeter werd de y-as (de verrijd bare wagen) gelegd onder een microscoop, dat op de plaats van het piquoir was ge plaatst. Op de basismeter werden 4 strepen afgelezen m.b.v. de coördinatograaf, waar bij echter het meetmerk dat cirkelvormig was, aan beide zijden van de streep werd ingesteld, zodat in totaal 8 waarnemingen (4 afstanden) werden verkregen. Voor en na het aflezen werd de temperatuur ge meten. Dit werd 6 maal herhaald, nadat steeds de basismeter enkele centimeters was opgeschoven; aldus werd steeds op andere gedeelten van de afleesschijf van de coör dinatograaf afgelezen, dit om de invloed van systematische fouten in het schijfje te voorkomen. Bij de tweede meting bleek al dat de uitzet tingscoëfficiënt van de basismeter en de coördinatograaf sterk van elkaar verschil len. Daarom mat ir. Ebbinge 6 maal bij uit eenlopende temperaturen. In totaal wer den aldus 4X8X6 192 afstanden waargenomen. Daar de uitzettingscoëfficiënt van de ba sismeter bekend was, konden met behulp van de verrichte waarnemingen vermenig vuldigingsconstanten voor de verschillen de temperaturen worden berekend. Met deze constanten dienen dus voor de ge meten temperaturen de met de coördinato graaf gemeten afstanden te worden ver menigvuldigd. Er bleek een lineair verband te bestaan tussen de vermenigvuldigings constanten en de temperatuur. (Vergelij king: Vt 1,000000 (t—20) X 0,000015.) De constante bedroeg bij 15° C: 0,999925, bij 20° C (zie formule): 1,000000 en bij 25° C: 1,000075 (dit is per graad C: 0,015 mm per meter). Voor de schatting van de standaardafwijking in de afstand werd 0,021 mm gevonden. Voor de puntnauw- keurigheid werd ocy 0,014 mm bere kend. Daar ocl V2o2cy 0,02 mm ko men de bedragen zeer goed met elkaar overeen! 2.2.3.2 Onderzoek der tekenautomaten De eigenlijke proef bestond uit de controle van de kaartering van 54 ruitpunten, een aan tal dat ongeveer overeenkomt met dat wat normaal op een plan wordt aangebracht. De punten zijn door de Coradomat en de Grapho- mat éénmaal gekaarteerd; door de Gerber is dit tweemaal gedaan: éénmaal met volle kaar- teersnelheid en een tweede maal met de helft van deze snelheid. De ruitpunten zijn op cronaflex gekaarteerd. De invloed van vocht en temperatuur op het gebruikte materiaal is zo gering dat zij kan worden verwaarloosd. Ik moge voor deze con clusie verwijzen naar de publikatie van ir. J. A. C. E. van Roermund in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, jaargang 1953. (Invloed van vocht: rek of krimp: astrafoil, plastic sheet, e.d. 0,1 mm op een strook van 50 cm lengte; verhouding van 2/10.000 ver andering van 86 relatieve vochtigheid naar 100 °/o absolute vochtigheid). Deze grote ver anderingen kwamen tijdens het door ons be schreven onderzoek niet voor. De temperatuursinvloed is groter, maar is zo klein mogelijk gehouden door de uitpassing zo snel mogelijk te verrichten. Met behulp van de formules waarmee de in vloed van de temperatuur kan worden bere kend zijn de met de Haag-Streit-coördinato- graaf gemeten coördinaten van de ruitpunten gecorrigeerd. De voor temperatuur gecorri geerde uitgepaste coördinaten zijn aangesloten op alle 54 gegeven coördinaten der ruitpunten. Ir. Ebbinge geeft in zijn scriptie de volgende standaardafwijkingen van de coördinaten in de x- en y-richting voor de ruitpunten dxJi ~~°iir)'- 56

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 14