De satellieten van de eerste soort komen het
meeste voor; aan de andere kant vraagt het
fotograferen van „passive satellites" veel meer
apparatuur; het getrokken spoor van de satel
liet moet voorzien zijn van onderbrekingen
die in tijd bekend zijn.
Een bruikbare foto vertoont:
a. het onderbroken satellietspoor (óf een aan
tal gefotografeerde flitsen),
b. het aantal referentiesterren; in ons geval
zijn de sterbeelden punten omdat de came
ra de sterren a.h.w. „volgt" en deze punten
vormen een bekend rooster van richtingen,
waarop de richting naar de satelliet door
uitmeten wordt ingepast,
c. een (niet al te hevige) achtergrondsluier
door de helderheid van de hemel (ver
strooiing).
Nu blijkt het aanbrengen van goed bemeetbare
onderbrekingen in het spoor zeer lastig te zijn.
Echter uit ervaring lijkt de conclusie gerecht
vaardigd dat dit probleem bij ons is opgelost
en wel op de volgende manier. Een strip die
zich snel in een vlak op korte afstand (ca. 1,5
cm) van het beeldvlak beweegt „kapt" a.h.w.
op zekere momenten de lichtbundel die het
satellietspoor trekt.
De passage van de strip over vier bepaalde lij
nen in het beeldvlak wordt verklikt door een
fotocel en geregistreerd op een speciaal ont
worpen chronograaf, waarbij 0,1 milliseconde
nog af te lezen is op de via een robotcamera
gemaakte registratie. Door interpolatie vindt
men de tijdstippen waarop het satellietspoor
onderbroken werd, mits men nauwkeurig weet
in welke positie de strip stond op de chrono
graaf-momenten.
Dit wordt gerealiseerd door een calibratiepro-
cedure. Wil men nauwkeurig genoeg de onder
brekingen uitmeten dan zijn er zeer duidelijk
eisen te stellen aan het verschil in contrast bij
de overgang van wel naar niet belichte gedeel
ten en de lengte van de onderbrekingen op het
negatief. Wat betreft de overgang belicht-on-
belicht in het spoor, hier speelt de verlichtings
sterkte van de satelliet een grote rol. De „hoe
veelheid licht" kan geregeld worden door mid
del van een diafragma.
4. Enkele instrumentale details
De camera TA-120 heeft een brandpuntsaf
stand F 1200 mm, met een diameter van
de intree-pupil D 30 cm; de relatieve effec
tieve opening bedraagt ongeveer 5. Het ge
zichtsveld meet 5° X 5° en het optische sys
teem bestaat uit een aantal concentrische sfe-
rische spiegels volgens het systeem Bouwers.
Het gezichtsveld is dus vrij klein maar daar
staat tegenover dat de beeldkwaliteit zeer
goed is; bovendien is de „schaal" groot: 1 sex.
boogsec. 6 /u.
Een gevolg van het spiegelsysteem is dat het
beeldvlak sferisch is; dat betekent dat er prak
tisch alléén met film gewerkt kan worden.
Deze film bevindt zich in een cassette en kan
automatisch getransporteerd worden, zodat
een groot voordeel is de korte „reloading-
time". De TA-120 was oorspronkelijk bedoeld
voor luchtfotografie; hierbij is de camera
meestal dicht en slechts zeer korte momenten
open. Het fotograferen van kunstmanen vergt
ongeveer het omgekeerde: de camera is vrij
lange tijd open met daarin korte onderbrekin
gen. De hoofdsluiter en ook de onderbreker
werden geheel in de eigen werkplaats gecon
strueerd.
De constructie van de onderbreker is thans zó
dat alle voldoend heldere satellieten met een
hoogte tussen 1000 en 6000 km kunnen
worden gefotografeerd.
Van de chronograaf is het belangrijkste onder
deel een wiel met een index dat 10 maal per
seconde ronddraait langs een randverdeling.
Het wiel wordt aangedreven door een syn-
chroonmotor welke loopt op een frequentie
uit een kwartsklok. Onder het wiel staat een
flitslamp, die een flits kan geven bij iedere
secondetik van een radio-tijdseinen-systeem,
of op de momenten dat de fotocel in de grote
camera een puls afgeeft.
Door het wiel te fotograferen registreert deze
chronograaf indirect de momenten van onder
breking in de camera in het radiotijdsysteem
zoals dat is ontvangen.
De chronograaf is, evenals het statief waarop
de camera is gemonteerd geheel in „eigen huis"
ontwikkeld, evenals een gedeelte van bijbe
horende electronica. Nu gedurende enige tijd
met de beschreven apparatuur is gewerkt,
komt o.a. steeds meer naar voren dat verdere
automatisering gewenst is. Overigens is het
ontwerp voor een geheel electronische tijdregi
stratie met uitvoer op ponsband reeds enige
tijd gereed, en de hoop lijkt gerechtvaardigd
dat binnen afzienbare tijd de chronograaf ver
vangen kan worden.
81