Voor hen die meer interesse in het onderwerp hebben volgt hier nog een (summiere) lijst van literatuur: 1. G. Veis: The use of artificial satellites for Geodesy, N. Holl. Publ. Co. Amsterdam 1963. Smithsonian Astrophysical Observatory: Diverse „Special Reports" w.o. Special Report no. 200, volumes 1, 2, 3, 4, getiteld „Geodetic Parameters for a 1966 Smithso nian Institution Standard Earth". 3. L. Aar doom: De geodeet en de kunstmaan. Tijdschrift voor Kadaster en Landmeet kunde, 1963, blz. 69 e.v. 4. J. C. de Munck: Efemeridentijd, atoomtijd en universele tijd. Tijdschrift voor Kadas ter en Landmeetkunde, 1965, blz. 349 e.v. Meer literatuur (verslagen van congressen e.d.) is te verkrijgen bij de bibliotheek van het La boratorium voor Geodesie, Kanaalweg 4, Delft, óf bij de Werkgroep Satellietgeodesie, Kanaalweg 4, Delft. „ZICHT OP STRAKS" Een probleem, dat de laatste jaren steeds meer de aandacht van de overheid heeft en dat in steeds sterkere mate de belangstelling van het publiek trekt, is dat van de ordening van de ruimte. Hoewel ruimte een abstract begrip is, is de be grenzing ervan zeker in het horizontale vlak concreet te noemen. Ruimte ordenen, d.w.z. op een verantwoorde wijze verdelen en inde len, behoort tot de mogelijkheden; ruimte win nen is niet mogelijk. Hoewel b.v. bij inpolderingen de schijn wordt gewekt van een vermeerdering van oppervlak te, is in feite slechts sprake van een verande ring in de aard van het betrokken gebied. De vroegere wateroppervlakte is immers ge lijk aan de oppervlakte van het gewonnen land. Hoe belangrijk de rijksoverheid de kwestie van de ruimtelijke ordening vindt, is op te maken uit de in september 1966 aan de Twee de Kamer voorgelegde zgn. 2e Nota over de ruimtelijke ordening in Nederland, waarin de regering haar standpunt t.o.v. dit probleem en het door haar te voeren beleid uiteenzet. Het is niet de bedoeling, in deze rubriek een uitvoerig essay over de inhoud van de 2e Nota op te nemen. Dit zou overbodig zijn, want wij kunnen vol staan met Uw aandacht te vestigen op een pu blicatie van de heer R. Idenberg, journalist en verbonden aan de Wereldomroep, die in opdracht van het Ministerie van Volkshuis vesting en Ruimtelijke Ordening een artikel heeft geschreven, waarin op een leesbare en duidelijke wijze problematiek en beleid bij het publiek worden ingeleid De heer Idenberg heeft zijn essay, getiteld „licht op straksge baseerd op de bovengenoemde 2e Nota aan de Tweede Kamer. Achtereenvolgens worden begrippen als schaalvergroting, expansie, ver stedelijking, gebundelde deconcentratie op een duidelijke wijze toegelicht. Na een afzonderlijk hoofdstuk wordt de in vloed van het verkeer, van de privé auto zo wel als van het openbare vervoer, op de inde ling van de ruimte geschetst. Dat deze nota ook op het bestuurlijke vlak in vloed heeft, is voor de hand liggend. In dit verband wijst de schrijver op het instel len van een bovengemeentelijk apparaat als de Rijnmondraad en op de samenwerking van ge meentebesturen in stadsgewesten en agglome raties. Een zeer belangrijk verschil met de oorspron kelijke wet op het zgn. Nationale Plan is, dat de hogere gezagsinstanties (Ministerie, College van G.S.) de initiatieven van de lagere instan ties toetsen aan en inpassen in een algemeen beleid, in plaats van aan deze organen haar wil op te leggen. De heer Idenberg is erin geslaagd in veertien hoofdstukken de meest belangrijke aspecten van deze materie: beleid, invloed op de organi satie van het bestuursapparaat en de te volgen procedures, vlot en duidelijk te beschrijven. Het met citaten uit de 2e Nota doorspekte artikel is fraai en rijk geïllustreerd. Op een totaal van 72 bladzijden treffen we aan 13 luchtfoto's van de meest fotogenieke steden van ons land of gedeelten daarvan. 84 2.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 14