Voorts zijn een 15-tal kaartjes opgenomen,
waarop de huidige en de te verwachten situa
ties van verschillende aspecten voor ons land,
maar ook voor de ons omringende gebieden als
het Roergebied, het Scheldegebied en de agglo
meratie Groot-Londen zijn aangegeven.
Tenslotte worden in een zestal schema's de or
ganisaties van de organen belast met de orde
ning van de ruimte, alsmede de voorgeschreven
procedure op overzichtelijke wijze uitgebeeld.
De beschouwing van de heer Idenberg is in een
extra-nummer van het tijdschrift van de Ko
ninklijke Nederlandse Heidemaatschappij in
december van het vorig jaar op ruime schaal
verspreid.
Daarnaast is zij gelijktijdig door de Staats
drukkerij uitgegeven en bij de boekhandel ver
krijgbaar gesteld.
Wij kunnen het artikel ten zeerste aan de
lezers van ons blad aanbevelen. Wanneer zij
niet tot aanschaf van de brochure willen over
gaan, raden wij hen aan, het bovengenoemde
extra-nummer van december 1967 van het
Tijdschrift van de Kon. Ned. Heidemaatschap
pij ter inzage te vragen bij de bibliothecaris
van het N.G.L.
Zoals U weet, is het voldoende een aanvraag
per briefkaart te zenden aan de heer J. de
Vries p.a. Meetkundige Dienst van de Rijks
waterstaat, Kanaalweg 3b te Delft.
J.v.E.
BEZWAREN TEGEN HET ONTWERP
KADASTER WET
Door de Vereniging van Hypotheekbewaar
ders zijn diverse bezwaren geuit tegen het door
de Staatscommissie inzake het Kadaster op
gestelde Ontwerp Kadasterwet. In het
W.P.N.R. nr 4968 van 28 okt. 1967 geeft
Mr. H. J. Rijtma een uitvoerig commentaar op
deze bezwaren, waaraan we het volgende ont
lenen:
1. Ten aanzien van de stelling dat de Ont
werp Kadasterwet de openbare registers ver
laagt tot een zuiver kadastraal hulpregister,
dat niet eens in het B.W. zijn grondslag vindt,
merkt de schrijver op:
Mijns inziens is zulks niet het geval. De eigen
domsoverdracht van een perceel vindt onder
het huidige recht plaats door overschrijving
van een daartoe strekkende akte in de open
bare registers, en wel in het register hypothe
ken nr. 4. De hypotheekbewaarder geeft de
uit dit register blijkende mutatie in de eigen
domstoestand van het perceel vervolgens door
aan de ambtenaren van het kadaster, die op
grond van deze door hem verstrekte gegevens
ook het kadaster bijwerken. Daarnaast vindt
de bijhouding van het kadaster plaats aan de
hand van het register nr 51, in welk register alle
mutaties in de rechtstoestand van percelen
worden opgenomen, die blijken uit ingediende
successie-aangiften.
In de hierboven geschetste gang van zaken
wordt door het Ontwerp Kadasterwet geen
verandering gebracht. Ook als dit ontwerp
kracht van wet zal hebben verkregen, zal de
eigendomsoverdracht van een perceel plaats
vinden door overschrijving van een daartoe
strekkende akte in de openbare registers en
met door overboeking van het betrokken per
ceel in de kadastrale legger op naam van de
nieuwe eigenaar. Het enige, wat de nieuwe Ka
dasterwet beoogt, is een betere coördinatie
tussen de openbare registers en het kadaster,
opdat kan worden bereikt, dat het kadaster
zo getrouw mogelijk de rechtstoestand der ver
schillende percelen, zoal die uit de openbare
registers blijkt, zal weergeven. Men denke
slechts aan de in art. 8 opgenomen regeling
van de eigendomsoverdracht van gedeeltelijke
kadastrale percelen, welke regeling ten doel
heeft te voorkomen, dat een in de overgeschre
ven transportakte omschreven perceelgrens af
zal wijken van de daarmede corresponderende
perceelgrens in het kadaster. Men wachte zich
er daarom voor, om uit het feit, dat in art. 13
van het Ontwerp Kadasterwet is bepaald, dat
de bijhouding van het kadaster geschiedt „op
grond van de in de openbare registers inge
schreven bescheiden"af te leiden, dat de
openbare registers daarin zullen devalueren
tot een zuiver kadastraal hulpregister. Veeleer
wordt het kadaster tot een hulpregister van
de openbare registers gemaakt, dienende om
de daarin omschreven rechtstoestand der ver
schillende percelen nader te preciseren."
De schrijver verwijst hier naar de tekst van
art. 8 lid a en art. 13 van het ontwerp en naar
het Zwitserse systeem. Verder toont hij aan
dat ook thans de openbare registers in diverse
afzonderlijke wetten zijn geregeld en in het
B.W. slechts een regeling van de openbare be
kendheid en de verantwoordelijkheid van de
hypotheekbewaarders voorkomt.
Mr. Rijtma acht het een verbetering, dat de
regeling van het kadaster wordt losgekoppeld
van de Wet op de Grondbelasting en dat Ka
daster en Openbare Registers hun grondslag
vinden in één wet. Hij zegt hierover:
85
i