„Vinden de openbare registers en het kadaster
eenmaal hun eigen wettelijke basis in de nieuwe
Kadasterwet, dan kan er tevens naar worden
gestreefd om deze instellingen in een nog ster
kere mate dan thans reeds het geval is, samen
te voegen en te maken tot een deugdelijke
boekhouding op de grond. Men kan er mijns
inziens dan ook zeker van zijn, dat in de toe
komst kadastrale vernummeringen, verenigin
gen, splitsingen en redresseringen zodanig wor
den verricht, dat er geen discrepantie zal ont
staan tussen de openbare registers en het ka
daster. Om slechts een voorbeeld te noemen:
er zal zeker radicaal worden gebroken met het
tot op heden gevolgde systeem, om bij de over
dracht van een gedeelte van een perceel niet
alleen dit, doch ook het overgebleven perceel
gedeelte van de vervreemder een nieuw kada
straal nummer te geven. Als dit laatste zijn be
staande nummer blijft behouden, zal zulks het
titelonderzoek zeer zeker vergemakkelijken."
2. Ten aanzien van het voorstel van de Ver
eniging van Hypotheekbewaarders om partijen
in hun stukken behalve naar aankomsttitels
ook te doen verwijzen naar kadastrale extrac
ten plan en kadastrale meetgetallen merkt mr.
Rijtsma op, dat hier een tegenstrijdigheid aan
wezig is met de door de hypotheekbewaarders
gehuldigde opvatting, dat het kadaster door
zijn fiscaal-administratiefrechtelijke inslag niet
geschikt is om als kenbron te dienen van de
rechtstoestand van de grond. Verder zegt hij
hierover:
„Afgezien van bovenstaande tegenstrijdigheid
verdient het plan van de Vereniging van Hy
potheekbewaarders om de over te dragen per
celen te vergelijken met de daarmede corres
ponderende kadastrale extracten plan, in prin
cipe aanbeveling. Dit kan mijns inziens echter
veel beter geschieden door partijen te verplich
ten bij iedere eigendomsoverdracht naast de
thans reeds vereiste stukken een kadastraal ex
tract plan over te leggen. Zij worden zodoende
in de gelegenheid gesteld om, voordat de over
dracht plaatsvindt, kennis te nemen van de
ligging, omvang en begrenzing van de betrok
ken percelen, zoals die uit de kadastrale plans
blijkt en deze zo nodig te vergelijken met de
bestaande toestand op het terrein. Ontdekt
men aldus afwijkingen, dan kan men nog tijdig
zijn maatregelen nemen. In de verwijzing in
de transportakte zelf naar de kadastrale ex
tracten plan zie ik evenwel weinig heil. Door
dat de op de kadastrale plans aangegeven gren
zen wel eens afwijken van het werkelijke
grensverloop, kan een dergelijke verwijzing
namelijk nooit die betekenis hebben, dat par
tijen steeds gebonden zijn aan dit grensverloop.
Om die redenen kan zij beter achterwege wor
den gelaten.
Omtrent de verwijzing naar kadastrale meet
getallen in de transportakte kan ik kort zijn.
Afgezien van het feit, dat daaraan dezelfde
bezwaren kleven als aan een verwijzing naar
kadastrale extracten plan, kan men daarom al
niet tot deze maatregel overgaan, omdat het
op juiste wijze interpreteren van dergelijke
kadastrale meetcijfers een zekere landmeet
kundige scholing vereist, die noch bij de be
trokken partij zelf, noch bij de notaris, die de
transportakte opmaakt, in het algemeen aan
wezig zal zijn.
3. Wat betreft de bezwaren van de Vereni
ging van Hypotheekbewaarders tegen de ka
dastrale beroepsprocedure en de kadastrale
vernieuwingsprocedure, zoals deze in het Ont
werp Kadasterwet zijn geregeld, merkt mr.
Rijtma op, dat de beroepsprocedure zijns in
ziens ten doel heeft de eigenaren in de gelegen
heid te stellen op te komen tegen door de
kadastrale administratie in de registers aange
brachte wijzigingen, maar dat via deze admi
nistratiefrechtelijke procedure geen wijziging
in de rechtstoestand kan worden gebracht.
Daartoe heeft men de burgerlijke rechter no
dig. De vrees dat een administratiefrechtelijk-
eigenaarschap wordt ingevoerd, dat in strijd
is met het privaatrechtelijk-eigenaarschap acht
schrijver ongegrond.
Ten aanzien van de stelling, dat aan de ver
nieuwingsprocedure geen behoefte bestaat, om
dat deze niet titelzuiverend werkt en dat
daarom de aan de vernieuwing verbonden
kosten niet verantwoord zijn, stelt mr. Rijtma,
dat dit ten onrechte is naar zijn mening:
„Mijns inziens ten onrechte. Hoewel in de in
het Ontwerp Kadasterwet opgenomen kadas
trale vernieuwingsprocedure niet is voorzien
in een volledige titelzuivering, zal hij in de
praktijk dit effect zo goed als altijd wel heb
ben. Aan een dergelijke vernieuwing van het
kadaster wordt namelijk zoveel publiciteit ge
geven, dat het zelden zal voorkomen, dat een
86
(In een gebied, waar ruilverkaveling heeft plaatsgehad,
kan men in de transportakte wel bindend verwijzen
naar een daaraan vastgehecht kadastraal extract plan
van de over te dragen percelen. In dit geval kan men
er immers absoluut zeker van zijn, dat de kadastrale
grenzen precies de rechtsgrenzen van de betrokken per
celen weergeven. Hetzelfde geldt voor een gebied, waar
het kadaster overeenkomstig de in het Ontw. Kadaster-
wet gegeven methode is vernieuwd)".