Nieuwe inzichten in de puntsbepaling Ir. van Mierlo, wetenschappelijk medewerker aan de Technische Hogeschool Delft. Voordracht gehouden op het 4e N.G.L.-Congres te Arnhem, 2930 september 1967. Het is Prof. Baarda gelukt om de vele be staande methoden van puntsbepaling onder te brengen in een zeer algemene theorie, die be rust op het gebruik van complexe getallen. Zo zijn dan bijvoorbeeld triangulatie, trilateratie, snelliuspunt, veelhoeken en dergelijke alle bij zondere gevallen van deze theorie. Het is ech ter onmogelijk om in zo'n kort tijdsbestek de gehele opbouw en de uitwerking ervan te be handelen. Ik zal dan ook trachten de grond gedachte weer te geven zonder gebruik van complexe getallen te maken en de praktische toepassing ervan illustreren aan de hand van puntsbepaling gedaan ten behoeve van een ruilverkaveling. De ligging van één of meer punten in een plat vak wordt veelal aangegeven door aan de punten coördinaten toe te kennen. Vaak zijn dit rechthoekige coördinaten zoals in de land meetkunde gebruikelijk is. Echter, de aanname van het nulpunt van het coördinatenstelsel, evenals de schaal en de oriëntering berusten op volledige willekeur. Door een evenwijdige verschuiving van het coördinatenstelsel veranderen de coördinaten. Wat echter niet verandert, zijn de coördinaat- verschillen tussen twee punten. We zeggen dan ook wel, dat coördinaatverschillen inva riant zijn tegen een translatie van het coördi natenstelsel. Uit de coördinaatverschillen tussen twee pun ten kunnen we de lengte en het argument be rekenen. Deze zijn dus ook invariant tegen een translatie van het coördinatenstelsel. De lengte, welke op deze wijze berekend wordt, sluit in, de aanname van een bepaalde lengte eenheid (bijv. de meter) en het berekende argu ment, de aanname van een nulrichting, „het kaartnoorden". Lengte-eenheid èn kaartnoor- den berusten op willekeur. In plaats van twee punten beschouwen we nu drie punten. De nulrichting, die willekeurig gekozen was, kunnen we elimineren door twee argumenten van elkaar af te trekken, waar door we een hoek verkrijgen. Dit wil dus zeg gen, dat de hoeken bij draaiing van het coör dinatenstelsel ongewijzigd blijven; niet de coördinaatverschillen en argumenten. Anders gezegd: een hoek is invariant tegen een draaiing van het coördinatenstelsel en ook, te gen een translatie. Voor een lengte geldt het zelfde. Gaan we over tot wijziging van de maateen heden op de assen, bijvoorbeeld van meters naar yards, dan blijven de hoeken ongewij zigd, maar de lengtes veranderen. Wat echter niet verandert, is het quotiënt van twee lengtes of wel de lengteverhouding. Samenvattende kunnen we zeggen, dat een hoek en een lengteverhouding onafhankelijk zijn van plaats, schaal en oriëntering van het gebruikte coördinatenstelsel of anders gezegd invariant zijn tegen een gelijkvormigheids transformatie. Deze zeer belangrijke eigenschappen van de grootheden hoek en lengteverhouding maken nu een koppeling met het meetproces moge lijk. Het meten van één enkele richting heeft geen zin, omdat de nulstand van de horizon tale rand van de theodoliet onbekend is. Bij meting van tenminste twee richtingen in één serie kunnen we de willekeurige nulstand van de horizontale rand door aftrekking elimine ren. Bij het meten van een lengte passen we een lengte-eenheid een aantal malen af. Deze leng te-eenheid kunnen we elimineren door twee lengtes vanuit een punt naar twee andere pun ten te meten en dan het quotiënt te vormen van de twee gemeten lengtes. Bij het bepalen 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 3