van de lengteverhouding moet de lengte eenheid gedurende de meting dezelfde zijn ge bleven; de grootte doet niet ter zake. Een ana loge kwestie doet zich voor bij hoekmeting, waarbij aangenomen wordt, dat de nulstand van de horizontale rand gedurende de meting dezelfde blijft. Als we van een driehoek één hoek en de leng teverhouding van de zijden van die hoek me ten, dan is de vorm van de driehoek bepaald. In de theorie zoals die door Prof. Baarda op gezet is, worden de grootheden hoek en na tuurlijke logarithme van de lengteverhouding verenigd in een complex getal, dat Tt-groot- heid genoemd wordt. p.' Meten we in een driehoek één van de drie 71-grootheden (hoek, lengteverhouding), dan is de onderlinge ligging van de drie hoekpunten bepaald, bijvoorbeeld door toekenning van coördinaten in een lokaal stelsel. Een koppeling met een ander coördinatenstel sel kan dan tot stand komen, als van twee punten van de driehoek de coördinaten in dit stelsel gegeven worden. Door toepassing van een gelijkvormigheidstransformatie kunnen de coördinaten van het derde punt bepaald wor den; immers hoek en lengteverhouding zijn in variant tegen deze transformatie. Als we de onderlinge ligging van punten uit drukken in rc-grootheden (hoek, lengtever houding) dan is dus een systeem verkregen wat geheel los staat van plaats, schaal en oriëntering van een coördinatenstelsel, m.a.w. we kunnen werken in een lokaal stelsel. Bij meting van volledige jr-grootheden kan elk probleem van puntsbepaling opgelost wor den. De meest eenvoudige constructievorm is dan de veelhoek. Als de veelhoek gesloten is, dan kunnen er verschillende verbanden tussen de Ti-grootheden opgesteld worden, de zgn. net- en veelhoeksverbanden. Nu worden bij triangulatie alleen richtingen of hoeken geme ten, bij trilateratie alleen lengtes of lengtever houdingen. In beide gevallen is de Tt-grootheid onvolledig. Bij triangulatie kunnen we met be hulp van de sinusregel de lengteverhouding berekenen, zodat we dus weer met 7i-groot- heden kunnen rekenen. Bij trilateratie wordt de 7t-grootheid gecom pleteerd met behulp van de cosinusregel. Een van de grondslagen van de algemene theo rie is, dat bij onvolledige 71-meting, de .I-groot heid gecompleteerd moet worden door middel van driehoekfiguraties. Praktische benadering De nieuwe afstandsmeters als geodimeter en tellurometer maken het mogelijk om lange veelhoeken te meten met veelhoekszijden van b.v. 1 a 1,5 km. Als we stellen dat de zijden van de veelhoek van dezelfde orde van groot te moeten zijn, dan ontstaan er moeilijkheden bij de aansluiting aan ontoegankelijke RD- punten. Soms kunnen deze moeilijkheden opgelost worden door opstelling van instrument of prisma op de omgang van de toren of bij voorbeeld in een galmgat. Bij veel torens ech ter is dit niet mogelijk. Bij meting van een veelhoek met de meetband lossen we deze moeilijkheden op door gebruik te maken van een excentrische opstelling of lokale driehoeksmeting. De excentriciteit mag evenwel niet te groot worden, daar anders de overgebrachte richting, de afsluitrichting, te onnauwkeurig wordt. Als nu het RD-punt in een bebouwde kom ligt en we moeten de veel hoek met lange zijden van 1 a 1,5 km hierop aansluiten, dan zal het vaak alleen mogelijk zijn met korte veelhoekszijden bij het RD-punt te komen. Het voordeel van de veelhoek met lange zijden gaat op deze wijze van aansluiten dan ook geheel verloren. Een andere oplossing moet gezocht worden. Het meten van afsluitrichtingen bij een klas sieke polygoon dient om een controle te krij gen op de gemeten hoeken. Als de veelhoek gesloten is, dan is er wel een controle op de gemeten hoeken. Hier maken we nu gebruik van, door gesloten veelhoeken te meten. De RD-punten, die niet in de gesloten veelhoek zijn opgenomen, worden met zogenaamde aan sluitingsconstructies aan deze veelhoeken ver bonden. In de regel wordt een RD-punt van uit drie punten ingesneden, waarbij één rich ting ter controle dient. Meting van afsluitrich tingen, zoals gebruikelijk bij klassieke polygo nen is nu dus overbodig geworden. Het zal duidelijk ziin, dat de wijze van bere kening van een veelhoeksnet op andere wijze 74 CC uit hor hoekmeting V onafh. van lengteschaal P „geprojecteerd" op plat vlak „lengte" in plat vlak (complex getal - grootheid) ^3 TT - GROOTHEID In v,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 4