Verslag forumdiscussie
4e NGL-Congres
29 september 1967.
De discussie na de inleidingen op de eerste dag
van het congres staat onder leiding van Ir. G.
A. van Wely, die hierbij als voorzitter op
treedt van een forum, dat bestaat uit de vier
inleiders van de op deze dag behandelde on
derwerpen, nl. de heren Ir. A. Haarsma, G.
van der Houven, Ir. J. van Mierlo en Ir. T. J.
Poelstra.
In zijn openingswoord zegt de heer Van Wely
dat hij hoopt, dat de zaal na tot nu toe passief
te zijn geweest, actief zal worden. Het grote
aantal schriftelijke vragen staaft deze mening
en spreker stelt zich voor dat de ingediende
vragen of het antwoord erop het uitgangs
punt kunnen zijn voor een verdere discussie.
De eerste vraag, gesteld door de heer Bloe-
mendaal uit Dieren, betreft de door de heer
Haarsma gehouden inleiding en luidt als
volgt:
„In de samenvatting van Ir. Haarsma (zie
pag. 7 van het congresprogramma) komt de
inleider tot de conclusie dat door gebrek aan
steun van de gebruikers tussen 1928 en 1961,
1338 R.D.-punten, waarvan vele niet zijn ge
centreerd, verloren zijn gegaan. Dit verwijt is
mijns inziens volkomen misplaatst. Wanneer
een fabrikant aan bederf onderhevige levens
middelen onvoldoende beschermd in de handel
brengt, dan treft bij bederf niet de consument,
doch de fabrikant een verwijt.
Zo ook bij het verloren gaan van niet gecen
treerde R.D.-punten. De fabrikant, i.e. de
R.D., is hier in gebreke gebleven en slechts
in incidentele gevallen de gebruiker.
Een niet verzekerd R.D.-punt kan worden ver
geleken met een kad.steen zonder tegel."
De heer Haarsma antwoordt dat zijns in
ziens van de ongecentreerde punten er vele
bewaard gebleven zouden zijn wanneer tijdig
zou zijn gemeld dat men van plan was restau
raties te verrichten.
De tweede vraag betreft eveneens de inleiding
van de heer Haarsma.
Opgemerkt wordt dat:
„Voor velen die met de vastleggingen te ma
ken hebben het onbegrijpelijk is, dat deze bijna
steeds zó slecht zijn aangemeten, dat recon
structie bij verdwijning onmogelijk is; bijvoor
beeld is alleen de maat uit een raamkozijn
langs een muur gegeven, waarom is niet langs
de gevel gemeten?"
De inleider zegt hierop, dat de bedoeling van
de aanmetingen nooit is geweest een recon
structie mogelijk te maken, doch dat de aan
metingen slechts bestemd zijn voor het terug
vinden van de vastleggingen.
Op enkele fouten in de windrichting na zijn
naar de mening van de heer Haarsma, de op
gegeven maten altijd voldoende gebleken voor
het terugvinden van deze punten.
De voorzitter vraagt nu aan de zaal of moei
lijkheden bij het opzoeken van vastleggingen
uit de aanmetingen aan de aanwezigen bekend
zijn. Na een duidelijk stilzwijgen zegt de heer
Haarsma hierover toch wel verbaasd te zijn,
omdat uit een enkele jaren geleden door de
R.D. gehouden controle is op te maken, dat het
terugzoeken wel enige moeilijkheden met zich
mee moet hebben gebracht. Een aantal door de
gebruikers als verdwenen opgegeven vastleg
gingen bleek nl. wel degelijk aanwezig te zijn.
De volgende vraag betreft de betrouwbaarheid
van coördinaten van een vastleggging:
„Aangezien vele vastleggingen vele jaren na
het bepalen van een torencentrum zijn be-
111