h f b) I c. De figuur begrensd door PS, SO en boog OP en die begrensd door boog OP en koorde OP worden gewenteld om de x-as. Bereken de verhouding van de inhou den van deze omwentelingslichamen. 2. Gegeven is de functie f X2X2 aX a2 4h a 6). a. Bewijs dat voor alle waarden van a de grafiek de x-as snijdt. b. Bepaal de minimale waarde van f (X). c. Voor welke waarde van a heeft het on der b bepaalde minimum zijn grootste waarde en hoe groot is deze? r 7 1 iV3 3. Gegeven is Z jyx~ a) bepaal modulus en argument van Z b) bereken U Z4. 4. Differentieer de volgende functies: a) y ~ttb) y (ln x)x 3 log x cy arctg Vi d) (x)>2 c 5. Bepaal de volgende integralen: a) d x dx ^2x 1 X4 f i x2 2x) dx (i x2 2x) dx Boldriehoeksmeting Tijd: f uur 1. De loodlijn CD in boldriehoek ABC ver deelt de basis c in AD q en BD c2 en de tophoek y in y1 en y2. 1. Bewijs de formule: sin q sin c2 cotg a cotg ft. 2. Geef een dergelijke formule voor sin q sin y2. 2. a. Leid uit de eerste cosinusregel de twee de cosinusregel af. b. Hoe luidt de tangensregel voor een bol driehoek? En wanneer wordt deze regel gebruikt? 3. Van een boldriehoek ABC is gegeven a—ft 90°. Bewijs de betrekking: tg2 ïa tg2 i b tg2 ha tg2 hb Landmeetkundige berekeningen Tijd: 2uur a. Schrijf een verhandeling over een der vol gende onderwerpen: 1. De gerichte driehoeksmeting en haar betekenis voor de afleiding van formu les. 2. Een vergelijking van drie methoden van berekening van coördinaten uit achter waartse richtingen (toepasbaarheid, controlemogelijkheden enz.). 3. Coördinatenstelsels (definities, onder linge transformatie, enige toepassin gen). b. Op een veelhoekszijde zijn een aantal lood lijnen gemeten. Met behulp van welk(e) formulier(en) kan men de toppunten van deze loodlijnen in coördinaten berekenen? Aan welke metho de moet de voorkeur gegeven worden? Waarom? Beschrijf in het kort de gang van zaken bij de berekening. c. Geef aan hoe controle wordt uitgevoerd bij: 1. Argumentenberekening, 2. Voorwaartse snijding volgens de me thode Heckmann-Tienstra, 3. Overgangsberekening. Waarin onderscheidt de controle op de laatste zich van beide vorige? d. Wat zijn de verschilpunten tussen een pool- planimeter en een rolwagenplanimeter? Waarom is een schijfpoolplanimeter nauw keuriger dan een gewone poolplanimeter? Nomografie 1. Noem een aantal puntenschalen en geef voor elk de algemene vergelijking voor een schaal langs de x-as. 2. Stel een puntennomogram samen voor de formule a X b c, waarbij niet van log- schalen gebruik gemaakt mag worden. Construeer het nomogram zo, dat a door 124 x- c) dx u 2 sin y.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 26