papier en het raam de kaart completeren. Na
tuurlijk doet zich de vraag voor of het moge
lijk is de zeef te bewaren voor herdrukken. In
principe is het mogelijk, doch het is niet aan
te bevelen, vooral wanneer niet bekend is, of
binnen afzienbare tijd herdruk verlangd
wordt. De hechting van de film wordt nl. min
der, o.a. al door het schoonwassen de inkt
moet uitgewassen worden om verharding te
voorkomen de dekkende delen verdrogen
of worden bros en fijne details kunnen loslaten.
Weliswaar kan de zeef worden ingesmeerd met
vaseline of groene zeep om de genoemde euvels
te voorkomen, doch voor kwaliteitswerk is
echter een nieuw zeefje aan te bevelen.
Een paar maanden geleden las ik in een Neder
lands grafisch vakblad een berichtje, dat in
Amerika een methode ontwikkeld was om
met één zeef en één rakelgang meer kleuren
aan te brengen. Een paar weken later onthulde
hetzelfde blad iets van de methode. Er werden
op het gaas rubber walletjes aangebracht om
de verschillende kleuren inkt van elkaar ge
scheiden te houden. Licentiemogelijkheden
voor Nederland werden bekeken. Voor de car
tografie bleek deze methode echter niet ge
schikt te zijn, o.a. omdat de kleuren 3 tot 5 mm
uit elkaar moesten liggen van wege de rubber
strips. Aanvankelijk vindt men zoiets een luis
terrijk idee, maar achteraf vraagt men zich af,
of men dit al niet eerder is tegengekomen. Een
duik in de documentatie toont aan, dat het
reeds genoemde Nederlandse blad Silkscreen
reeds in 1960 een beschrijving heeft gegeven
van een methode om door walletjes van sili-
conenrubber (twee componentenrubber) de
zeef voor meer kleuren geschikt te maken. En
dan kan men zich in gemoede afvragen wan
neer en waar de Amerikanen de walletjes heb
ben ontdekt.
Kleurenfolies
Bii de zeefdruk kwamen alle kleuren op het
zelfde vel papier. Het is ook mogelijk met
losse „overlays" te werken, nl. met kleuren
folies. Het voordeel is, dat ook weer uitslui
tend de gewenste gegevens op de basiskaart
worden gelegd. De diazotypie biedt hier veel
en naar ik bemerkt heb, tamelijk onbekende
mogelijkheden. Voor een juist begrip wil ik
graag eerst iets over het grondprincipe van de
diazotypie zeggen.
Diazotypie
De diazotypie wordt ook algemeen „licht
druk" genoemd, doch deze kopieermethode
mag niet verward worden met de oude, in gra
fische kringen bekende techniek lichtdruk, die
een gelatine procédé betreft. Tegenover de hier
nog weinig voorkomende blauwdruk wordt de
lichtdruk ook wel witdruk genoemd. De dia
zotypie ontleent haar naam aan de diazozou-
ten, die de gele kleur aan de lichtgevoelige
laag geven. Met een azoverbinding vormt de
diazo spontaan een kleurstof. De kleur wordt
voornamelijk bepaald door de keuze van deze
componenten.
In de praktijk worden momenteel drie procé
dés toegepast, nl. 1. het Ozalidprocédé (Oza-
lid is de omkering van diazo); 2. het Oza-
thermprocédé en 3. het Océprocédé. Het prin
cipe van deze drie is gelijk, nl. de lichtgevoelige
laag bestaat in hoofdzaak uit een oplossing
van diazozouten. Op de plaatsen, waar de dia
zo door kortgolvige straling wordt getroffen
- nl. ultraviolet en violet - wordt zij omgezet
in een kleurloos fenol onder afscheiding van
stikstof. Hier kan derhalve geen kleur meer
gevormd worden. Bij het Ozalidprocédé zijn
de kleurstofcomponenten eveneens aan de
lichtgevoelige laag toegevoegd. Daar de com
ponenten nu spontaan tot kleurvorming zou
den overgaan, wordt tevens een stabilisator in
de vorm van een zuur bijgevoegd. Door na het
belichten het materiaal in een alkalisch milieu
te brengen, in casu ammoniakdamp, wordt het
stabiliserende zuur geneutraliseerd en de kleur
stofvorming kan plaats vinden.
Voor kleine formaten is het niet noodzakelijk
ammonia liquida te verdampen, doch kan vol
staan worden met het ontleden van ammo-
niumcarbonaat door middel van een klein
elektrisch elementje. Door de vrijkomende
damp wordt het materiaal ontwikkeld.
Bij Ozatherm zijn aan de diazolaag bovendien
nog ontwikkelstoffen toegevoegd, die door
verwarming boven 100° C ontleden. De vrij
komende stoffen neutraliseren weer het zuur.
Door de hoge ontwikkeltemperatuur is dit
orocédé uitsluitend geschikt voor papier.
Het Océprocédé wijkt in zoverre af, dat de
azocomponenten in een afzonderlijke ontwik-
keivloeistof zijn ondergebracht, vandaar dat
wel gesproken wordt van het natte of half
natte procédé. Voor elke kleur is een aparte
ontwikkelaar nodig.
Zoals gezegd, biedt de diazotypie voor de
kaartreproduktie mogelijkheden. Er bestaan
glasheldere films, waarop het beeld in een be
paalde kleur verschijnt. Bij Océ is het de 2 R-
zwart film, die na het belichten met een ont-
106