Proefmetingen met de Jena 010, Wild T2 en Kern DKM 2 door K. Wagenaar Ing. Medio 1967 hebben wij een vergelijkend on derzoek ingesteld naar de nauwkeurigheid en andere kwaliteiten van de Jena 010, de Wild T2 en de Kern DKM 2. Deze instrumenten zijn van een zelfde nauw keurigheidsklasse en worden voor dezelfde doeleinden gebruikt, nl. alle secundaire grond slagmetingen en uitzetwerkzaamheden voor grote gebieden (b.v. uitbreidingsplannen). Onderzocht werden temperatuursinvloeden en nauwkeurigheid bij richtingsmeting. aOnderzoek naar de temperatuursinvloeden Hiertoe werden alle drie instrumenten enige uren in een ijskast gestopt en vervolgens aan de buitenlucht blootgesteld. Na de opstelling werd de richting naar één bepaald punt met één randstand gedurende een uur, aanvankelijk elke minuut, later om de drie minuten afgelezen. Alle drie instrumenten gaven geen afwijkingen van betekenis. Vorig jaar zijn overeenkomstige proefmetingen verricht met dit verschil, dat de instrumenten i.p.v. vooraf gekoeld, tijdens de meting vanaf één zijde met elektrische kachels werden ver warmd. Aangezien deze metingen overeenkomstige resultaten opleverden is het aannemelijk te veronderstellen, dat het geen zin heeft bij rich tingsmetingen rekening te houden met tempe ratuursverandering van de omgeving. b. Nauwkeurigheid bij richtingsmeting Er werden met vijf instrumenten (de drie voor noemde, nieuwe toestellen en een Wild T2 bouwjaar 1930 en een Kern DKM 2 bouw jaar 1955) snelliuspunten gedraaid naar zes richtingen in acht series. Het opstellingspunt was op een hoge dijk ge kozen, zodat atmosferische invloeden mini maal waren. De waarnemingen werden door twee landme ters onafhankelijk van elkaar gedaan (één landmeter draaide twee, de andere één snel- liuspunt met elk der vijf instrumenten). Zodoende werden met elk instrument drie snelliuspunten van 6 X 8 48 waarnemin gen, dus 144 waarnemingen verricht. De hieruit berekende standaardafwijkingen in de enkele waarnemingen luiden als volgt: Voor de berekening van de standaardafwij kingen is in formulier Kad. nr. 26 van elke waarneming v berekend v qwaarin q richting herleide richting). Deze v's gaan we nu overzichtelijk voorstel len in zgn. histogrammen (zie fig. 1 t/m 5). Dit is een grafische voorstelling van de spreiding der waarnemingen. Hierbij worden de f's „gesorteerd", d.w.z. we verdelen het totale bereik van de reeks v's der drie snelliuspunten per instrument in een aan tal gelijke intervallen op de X-as. In dit geval is het interval Icm 2 dmgr gesteld. We tellen nu het aantal v's dat in elk interval voorkomt. Dan stellen we dat \0v 1 cm, dus elke v 2 mm in de K-richting. We hebben 144 waarnemingen per instrument dus ook 144 v's. De oppervlakte van elk his togram is dus 144 v X 0,5 28,8 X 0,5 14,4 cm2. De oppervlakte van alle histogrammen is hier aan gelijk. 139 v. d. Wagenaar Westen Jena 010 (b.j. 1966) M 5,9; 5,4 4,6 Wild T2 (b.j. 1967) M 5,2; 5,7 5,7 Kern DKM 2 (b.j. 1967) M 11,8; 12,3 11,6 Kern DKM 2 (b.j. 1955) M 12,2; 9,0 21,4 Wild T2 (b.j. 1 O M 32,3; 6,9 17,0

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 11