ven niet zo enthousiast, dat men er kosten van enige omvang aan wenste te besteden. Men moest dus klein beginnen en er dan naar streven, dat de praktijk zodanige voordelen zou laten zien dat een iets grotere opzet in de toekomst mogelijk zou worden. Begin 1966 kon met het werk worden begon nen. De schaal Wat de schaal van de kaarten betreft was uit ervaringen bij andere gemeenten gebleken, dat 1 500 te klein was. Voor een grotere schaal had men nu de keus tussen 1 250 en 1 200. In landmeetkundige kringen geeft men nogal eens de voorkeur aan 1 250, naar mijn gevoel in hoofdzaak uit de overtuiging dat deze schaal een logische voortzetting is van de schalen 1 1000 en 1 500. Als men echter bedenkt, dat na 1 250 als bruikbare schaal 1 100 wordt gehanteerd, doet men toch op een bepaald moment afstand van de factor 2. Wat dat betreft kan men zich de reeks schalen evengoed als volgt denken 1 1000, 1 500, 1 200, 1 100. Het gebruik van de schaal 1 250 heeft als voordeel dat, wanneer men eenmaal over een kaart 1 500 beschikt, men deze door een tweevoudige vergroting opge bouwd kan denken uit 4 kaarten 1 250 van dezelfde bladmaat. Wil men naar de schaal 1 200 en grenzen van dit blad laten samen vallen met grenzen van het blad op schaal 1 500, dan zullen de bladafmetingen groter moeten worden. Wanneer dit laatste geen be zwaar is geef ik uit praktische overwegingen in het gebruik van de kaart de voorkeur aan de schaal 1 200. Vele technici, vooral in de buitendienst, be schikken slechts over een maatlatje met een millimeterverdeling (duimstok). Bij gebruik making hiervan is een schaal 1 200 te prefe reren (delen door 5 is gemakkelijker dan door 4>" Op grond van de omstandigheid, dat de schaal van het gehele kaartenarchief van het elektriciteitsbedrijf reeds 1 250 was en van die zijde de medewerking afhankelijk werd gesteld van het blijven hanteren van die schaal, is ten slotte besloten de leidingkaarten op schaal 1 250 te vervaardigen. De kaartvervaardiging De moederkaarten van de landmeetkundige afdeling zijn op schaal 1 500 (dicht bebouw de gebieden) en 1 1000 (minder dichte be bouwing). Respectievelijk door mechanische vergroting en het tekenen op vergrote schaal wordt hieruit de ondergrond voor de leiding- kaarten vervaardigd. Mechanische vergroting van de 1 1000 kaart (4 X) kan het probleem geven van te dikke lijnen in het resultaat; bo vendien staat op deze kaarten dikwijls zo wei nig figuratie, dat tekenen goedkoper is (men kan zich uiteraard beperken tot de weg en de voorgevels van de aansluitende bebouwing). Met behulp van de maten op de kaarten der bedrijven worden op deze ondergrond waarmee dus merkwaardigerwijze de weer gave van de bovengrondse situatie wordt be doeld de leidingen gekaarteerd. Aangezien het praktisch onmogelijk is om op één kaart van alle leidingen alle details met hun beschrij ving weer te geven hetgeen betekent, dat elk bedrijf toch z'n eigen bedrijfskaart blijft houden wordt alleen de situatie van elke leiding afgebeeld zonder beschrijving; besloten werd voorlopig ook de huisaansluitingen niet op deze kaart aan te duiden, maar van het ge bruik in de praktijk te laten afhangen of dit wenselijk zou blijken te zijn. Als materiaal voor de kaart wordt een Du Pont film op cronar basis gebruikt; deze is behoorlijk maatvast en goed betekenbaar. Legenda Als legenda voor de gebruikte signaturen dient een strook onder aan de kaart. Het aanbren gen van deze strook geschiedt bij mechanische kaartvervaardiging door gelijktijdige opname in het fotografisch procédé; in het andere ge val wordt een voorbedrukte strook op de kaart geplakt. 174 GEMEENTE DORDRECHT OPENBARE WERKEN EN VOLKSHUISVESTING LANDMEETKUNDIGE AFDELING ZNZ BUNDEL KABELS BINNENONDERKANT t o.v QASLEIOINO WATERLOO INO CENTR. VERW LOCH MO RIOLERING <S> St Of B» LANDM. DIENST. BOOM Q LANTAARNPAAL Xl_ STRAATKOLK O RIOOLPUT O* PUTDEKSEL Gedeelte van onderstrook van de leidingkaart met legenda.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 18