Samenwerking
Om een centrale leidingenregistratie te kunnen
verwezenlijken is een goede samenwerking tus
sen de betrokkenen onontbeerlijk. De land
meetkundige afdeling, die ten behoeve van
haar landmeetkundige arbeid samenwerkt met
andere landmeetkundige diensten, heeft hierin
ook een taak ten aanzien van de distributie
bedrijven.
Het is verheugend te kunnen vaststellen, dat
deze samenwerking, die in het begin van de
andere zijde soms min of meer als onvermijde
lijk werd geaccepteerd, is uitgegroeid tot een
zeer prettige verhouding. Hieraan is zeker niet
vreemd, dat de praktijk heeft uitgewezen, dat
de tekenkamers van de bedrijven bij de gevolg
de werkwijze groot belang hebben.
Dat in Dordrecht het elektriciteitsbedrijf en
het gas- en waterleidingbedrijf gemeentebedrij
ven zijn (sinds kort samen het gemeentelijk
energiebedrijf) maakt de situatie natuurlijk
wel eenvoudig.
Wensen
Zoals reeds is vermeld is voor het normale dis
tributienet zonder veel moeite een plaats aan
te wijzen.
Moeilijkheden op dit punt worden in toene
mende mate ondervonden in de omgeving van
de plaatsen waar de energie wordt opgewekt.
Onvoorstelbare aantallen kabels verlaten de
elektriciteitscentrales en moeten buiten de be
drijfsgebouwen een plaats vinden in de open
bare grond, aleer ze in steeds kleinere bundels
hun weg zoeken naar de verschillende delen
van de stad en daar buiten. Het komt mij ab
soluut noodzakelijk voor, dat wat dit betreft
al in een zeer vroeg stadium aan planning
moet worden gedaan. Het komt maar al te
vaak voor, dat, nadat een bestemmingsplan
in onderdelen is vastgesteld nog een plaats
moet worden gezocht voor bijv. een groot
transformatorstation.
De afmetingen van de in het plan opgenomen
terreinen voor bijzondere bebouwing zijn hier
bij dikwijls bepalend voor de keus. Ten aan
zien van de plaats voor de uitgaande leidingen
zal men dan genoegen moeten nemen met de
ruimte, die daarvoor toevallig beschikbaar is.
Het moet voor een energiebedrijf toch mogelijk
zijn uit een bestaand structuurplan of globaal
bestemmingsplan de noodzaak voor dergelijke
bouwwerken af te leiden en daarop te wijzen
vóór de stedebouwkundige zijn bestemmings
plan in onderdelen ontwerpt. Als dit gebeurt,
kan in het ontwerp bewust een leidingenstrook
worden opgenomen.
Hiermede is in het Besluit op de Ruimtelijke
Ordening ook rekening gehouden, waar in
artikel 13, lid 4 is bepaald, dat bij een be
stemmingsplan stroken kunnen worden aan
gewezen voor de aanleg van ondergrondse of
bovengrondse energieleidingen en transportlei
dingen voor gassen en vloeistoffen, in wel
ke stroken met het oog op genoemde
leidingen aan het ingevolge de bestem
ming toegelaten gebruik van de grond na
dere beperkingen kunnen worden opgelegd. De
opvatting dat trottoirs, rijwielpaden en par-
keerstroken altijd wel breed genoeg zijn voor
het leidingnet gaat heden ten dage niet meer
°P'
Tenslotte moge ik de wens uitspreken, dat deze
aangelegenheid zo zeer de belangstelling krijgt
van uw vereniging waarin we toch in
zekere zin de wegbeheerders verenigd zien
dat een vruchtbaar initiatief het gevolg zal
zijn. Het lijkt mij toe, dat het besluit van uw
bestuur het onderwerp „centrale leidingen
registratie" op een gecombineerde vergadering
van uw vereniging en de Nederlandse Land
meetkundige Federatie te bespreken een goede
eerste stap op de te volgen weg zou kunnen
zijn.
LITERATUUR
176
1. Tijdschrift voor kadaster en landmeetkunde 1934
nr. 1 en 2. Rapport, ingediend bij de commissie
Landmeetkundige Techniek van de Nederlandse
Landmeetkundige Federatie, H. Vermeulen. Be
zuiniging en tevens opbouwend werk bij de ge
meentelijke overheidsbedrijven (Leitungskataster),
gepubliceerd in 1937.
2. Nota van de subcommissie B7-c van de hoofdcom
missie voor de Normalisatie in Nederland, gepubli
ceerd in het tijdschrift „Normalisatie" no. 4, juli
1952.
3. A. G. Mazeneer in het mededelingenblad van de
Vereniging van Landmeetkundigen 1952 nr. 6 en
1953 nr. 1.
4. Ir. R. Rienks in het tijdschrift voor kadaster en
landmeetkunde 1953 nr. 2.
5. L. W. van den Muyzenberg en ir. H. van Steenis
in het tijdschrift voor kadaster en landmeetkunde
1960 nr. 6.
6. Ir. H. van Steenis in het tijdschrift voor kadaster
en landmeetkunde 1962 nr. 5.