leiding geeft. De akte van toedeling geeft nu
inderdaad een beeld van het plan van toe
deling zoals dit door de Centrale Cultuurtech
nische Commissie is goedgekeurd, voor de be
langhebbenden ter inzage heeft gelegen en na
dien is vastgesteld. Deze nieuwe werkwijze zal
o.a. een belangrijke werkbesparing voor de
ruilverkavelingsadministratie geven.
In 1967 is verder het besluit genomen de boek
houding van alle ruilverkavelingen in voorbe
reiding in de provincies Limburg en Drente op
ponskaarten aan te leggen en mechanisch te
verwerken. Na enkele jaren van experimen
teren wordt dus het proefstadium verlaten.
Dit betekent een belangrijk resultaat; het is
eveneens een bewijs van de goede samenwer
king tussen Cultuurtechnische Dienst en Ruil-
verkavelingsdienst. De opzet van het pons
kaartensysteem vereist namelijk reeds tijdens
de voorbereiding van een ruilverkaveling een
nauw overleg tussen beide diensten.
Voorts is in het verslagjaar een opleiding ge
start van een groep opnemers van het Kadaster
die in ruilverkavelingsgebieden speciaal wordt
belast met het registreren van de schattingsge-
gevens en die eveneens zal assisteren bij de
voorbereiding van de luchtkaartering. Tijdens
deze cursus is ter zake van de schattingswerk
zaamheden voorlichting verstrekt door de
Cultuurtechnische Dienst afdeling Onder
zoek).
De provinciale indeling bij de Kadastrale Ruil-
verkavelingsdienst is voltooid met de oprich
ting van een bureau voor de provincie Drente
op 1 maart 1967 te Assen. In deze plaats was
reeds met de bouw begonnen van een Centraal
Belastinggebouwhetwelk naar verwachting
in het voorjaar van 1968 door het bureau ruil
verkaveling kan worden betrokken.
Bovengenoemde activiteiten zijn alleen verder
uit te bouwen indien aan de planning een nog
groter gewicht wordt toegekend. Zo is reeds
t.a.v. de „bewaking" van de door de plaatse
lijke commissie opgemaakte werkplans een
strakker beleid gevoerd. Aan de planning van
de procedure-onderdelen dienen hogere eisen
te worden gesteld; dit betekent een verdere in
tensivering van het contact tussen Cultuur
technische Dienst en Ruilverkavelingsdienst.
De netwerkplanning in een vijftiental ruilver
kavelingen heeft haar bijdrage in dit opzicht
overigens duidelijk bewezen.
Wil het uitbesteden van werkzaamheden aan
andere kadastrale diensten, cultuurtechnische
maatschappijen, ingenieursbureaus, I.B.M.,
T.N.O., K.L.M. enz. zo effectief mogelijk wor
den ingepast in het totale ruilverkavelings-
werk, dan is ook hier een meer gerichte plan
ning van evident belang. De groei in deze sec
tor geeft een snelle vermeerdering van het aan
tal contacten te zien, waarvoor een speciale
coördinatie nodig is.
Hoewel wij ons ervan bewust zijn slechts een
gering gedeelte van dit jaarverslag te hebben
doorgegeven, menen wij dat het hierboven ver
melde toch van nut kan zijn en mogelijk velen
zal stimuleren om van het totale verslag kennis
te nemen. Ook dit geschrift is ter inzage te ver
krijgen bij de bibliothecaris van het N.G.L.
B.N.
DE I.K.
Aangezien een groot aantal lezers en lezeres
sen min of meer regelmatig met de „Algemene
Instructie regelende de dienst van het kadas
ter" kortweg de I.K. te maken heeft, is
het nuttig dit boekwerk eens in discussie te
brengen. Indien blijkt dat hierin punten zijn
die mogelijk verbeterd kunnen worden, dan
kan dit bij een supplement dank zij het los
bladige systeem eenvoudig worden gewijzigd.
Het is niet de bedoeling de gehele I.K. in één
keer te bekijken, doch zo hier en daar eens een
artikel te belichten.
Bijzonder op prijs te stellen is het indien de
lezers en lezeressen hierop zouden willen rea
geren, zowel in die gevallen dat U het er wel
of niet mee eens bent als ook indien U zelf nog
punten heeft waarover te discussiëren valt.
Kernpunten uit de discussie kunnen dan wor
den geplaatst hetgeen verhelderend kan wer
ken en een steun kan zijn voor diegenen die
met een studie bezig zijn.
Art. 466/1: „Het hoofd van het leggerartikel
bevat de tenaamstelling van de op het artikel
geboekte percelen. Indien plaats en datum van
geboorte bekend zijn, worden deze vermeld.
Vermeldingen als „zonder beroep", „student",
„studerende", „scholier" en „minderjarige"
worden achterwege gelaten."
Het is al een verbetering dat bovengenoemde
„vermeldingen" vervallen zijn. Het komt mij
echter voor dat de beroepsaanduiding geheel
weggelaten kan worden. Welke zin en welk
nut heeft het nog? Wie zal, als hij van metse
laar timmerman geworden is of van een land-
bouwbedrijfje een bungalowbedrijf annex cam
ping gemaakt heeft, naar het Kadaster stappen
om op te geven wat zijn huidige beroep
is? Nu bovendien de tendens leeft dat men in
de toekomst enkele keren van beroep zal ver-
181