b. S Gevraagd: as en aB,s. c. T 3X. Gevraagd: aT en as,T. d. U VX. Gevraagd: ov en oT,v. e- V X'2. Gevraagd: ov en auv. f. W VX2 Y2. Gevraagd: ow en av,w. Landmeetkunde I en II Tijd: 150 min. Opgave 1. Stel een verhandeling samen over één van de hieronder genoemde onderwerpen A of B (naar keuze) en behandel de daarbij genoemde pun ten. Aan deze opgave maximaal 75 min. te besteden. Onderwerp A: Vlaktewaterpassing 1. Methoden van vlaktewaterpassing; over wegingen die leiden tot een keuze uit deze methoden; werkwijzen voor de toepassing van deze methoden; te gebruiken instru menten. 2. Verwerken van de resultaten van een vlak tewaterpassing; het aangeven van hoogte punten en het construeren van hoogtelij nen; te gebruiken instrumenten. Onderwerp B: Grafische groottebepaling 1. Methoden van grafische groottebepaling; overwegingen die leiden tot een keuze uit deze methoden; te gebruiken instrumenten en hulpmiddelen. 2. Werkwijzen voor de toepassing van de verschillende methoden en het gebruik van de diverse instrumenten en hulpmiddelen; te nemen voorzorgen, die leiden tot een zo nauwkeurig mogelijke bepaling van de grootte. Opgave 2. In onderstaand staatje na ieder onderdeel in vullen: als je het met de bewering eens bent, als je het niet met de bewering eens bent. Een onduidelijk antwoord wordt fout ge rekend. l.Door toepassing van de formules van Brönnimann kan men een hoekfout opspo ren. 2. Afsluitrichtingen veelhoeken: de richtpun ten dienen altijd op afstanden te liggen van tenminste anderhalf maal de lengte van de veelhoek. 3. Afsluitrichtingen veelhoeken: de meest ideale oplossing is, de eindpunten van de veelhoek wederzijds als richtpunt voor de afsluitrichtingen te kiezen. 4- Gestrekte veelhoek: dan invloed centreer- fout minimaal. 5. Gestrekte veelhoek met schaalfout; veref fening methode 1. In dit geval is er geen invloed van de schaalfout. 6. Vereffening veelhoek methode 1de sluit- term fx wordt evenredig met de lengten van de zijden over de abscisverschillen ver deeld. 7. Met hoofdhoekmeting is het mogelijk veel hoeken tot een lengte van 10 km te projec teren. 8. Tijdens de meting van een hoek van een veelhoek moet het instrument bijzonder goed gecentreerd zijn. 9. Tijdens de meting van een snelliuspunt moet het instrument bijzonder goed gecen treerd zijn. 10. Symmetrie-instelling geeft betere resulta ten dan coïncidentie-instelling. 11De gunstigste vorm van de driehoeken bij lokale driehoeksmeting is: gelijkzijdig. 12. De gunstigste vorm van de driehoeken bij driehoeksmeting is: gelijkzijdig. 13. Vereffening driehoeksnet volgens de bena deringsmethode. Een centraal punt. Als de vereffening geheel is uitgevoerd, is de som van de correcties die ieder der om- trekshoeken heeft gekregen gelijk. 14. Als een kijker scherpgesteld is, valt het beeld, gevormd door het oculair samen met het vlak van de kruisdraden. 15. Theodoliet: De hoek tussen richtlijn en eerste as is constant. 16. Een niveau is nauwkeuriger naarmate de hoekwaarde groter is. 17. Een niveau is nauwkeuriger naarmate de straal van de cirkelvorm van de binnen- glaswand groter is. 18. Hoekmeting met geleide (gedwongen) cen trering. De nauwkeurigheid waarmee het losse 185

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 29