Gevraagd: welke ster is dit geweest.
sin d sin h sin cp cos h cos cp cos A.
2. Beschrijf een azimutbepaling op Polaris.
Bepaal met de Pole Star Table dit azimut voor
maandag 1 juli 1968 MET 20h, cp 52° 1
—20™.
Hoe groot zou in dit laatste geval de fout in
het berekende azimut zijn als gevolg van een
fout van 30s in a. de afgelezen tijd, b. de gege
ven lengte.
3. Simultane lengte- en breedtebepaling met
het prismatisch astrolabium, cos z sin cp
sin d cos cp cos 6 cos t.
aLaat zien hoe men in bovenstaande formu
le de geografische lengte invoert.
b. Hoevel sterren heeft men minimaal nodig?
c. Geef een beschrijving van een prismatisch
astrolabium.
d. Welke waarnemingen noteert men tijdens
de meting.
e. Voor welke grootheden voert men bena
derde waarden in?
f. Wat verstaat men onder een positielijn?
Recht
Tijd: 150 min.
Beantwoord de volgende vragen in de aan
gegeven volgorde.
1. Een minderjarige leerling van de school
heeft een zeilboot, hij is voor 2/3 deelgenoot in
een appartement en hij heeft een spaarbank
boekje op zijn naam. Zijn vader is overleden.
Gedurende zijn praktijkstage wil hij een ar
beidsovereenkomst naar burgerlijk recht aan
gaan met een werkgever.
Teneinde vervolgens zijn studie gedeeltelijk te
bekostigen wil hij zijn zeilboot verhuren, het
appartement met hypotheek bezwaren en het
saldo van zijn spaarbankboekje innen.
a. Welke bevoegdheden heeft hij voor deze
handelingen in elk der onderscheiden ge
vallen?
b. Welke vernietigingsmogelijkheden kunnen
zich hierbij voordoen en wie kunnen deze
hanteren?
2. Een afgestudeerde leerling treedt in het
huwelijk met een vrouw die een huis in eigen
dom heeft dat bestemd wordt tot gezamenlijke
woning der echtgenoten.
a. Hoe zal tijdens het huwelijk het bestuur
over dit huis zijn geregeld?
b. Maakt het hierbij verschil uit of dit echt
paar met of zonder huwelijkse voorwaar
den is gehuwd? Beredeneer dit antwoord
aan de hand van de wet.
c. Wanneer de man langdurig voor metingen
buitenslands verblijft, welke mogelijkhe
den heeft de vrouw dan inzake het bestuur
van de goederen.
d. Indien een derde met één van beide echt
genoten een rechtshandeling aangaat, wel
ke risico's loopt deze derde dan?
3. a. Geeft puntsgewijs een opsomming van
alle wijzen van eigendomsverkrijging van
onroerende zaken.
b. Geef een korte toelichting op elk der pun
ten van ad a.
c. Deel deze verkrijgingen naar verschillende
categorieën in en vermeld in het kort welke
juridische gevolgen deze indeling mede
brengt.
4. a. Welke verschillende fasen kan men
naar tijdsorde onderscheiden bij de koop en
verkoop van een huis, dat op erfpachts-
grond van een gemeente is gebouwd?
b. Welke bewoordingen in de onderscheiden
akten zijn hierbij essentieel?
c. Welke soorten levering kan men hierbij on
derscheiden?
d. Welke kosten komen ingevolge de wet
voor rekening van de koper onderscheiden
lijk van de verkoper?
5. aWat omvat het recht van inbalking?
b. Welke verschillen zijn er tussen dat recht
en een erfdienstbaarheid van inbalking,
met name inzake de aard, het ontstaan, de
vestiging en het teniet gaan?
6. a. Op welke wijzen kunnen hypotheken
teniet gaan.
Licht deze in het kort toe.
b. Geschiedt dit teniet gaan ook door roye
ment onderscheidenlijk bij de periodieke
vernieuwing van de inschrijvingen?
7. a. Wat is een Stichting?
b. Aan welke vereisten moet een Stichting
voldoen volgens de wet?
c. Waar en hoe kan men inlichtingen verkrij
gen over een Stichting?
8. Noem enkele onderdelen van de taak van:
a. de raad ener gemeente;
b. het college van burgemeester en wethou
ders ener gemeente;
c. de burgemeester ener gemeente.
Noem drie belangrijke onderwerpen die in het
afgelopen jaar in de gemeente waar je woont
aan de orde zijn geweest.
187