Nauwkeurige lengtemeting
met eenvoudige hulpmiddelen
door H. A. Muller Ing.
1. Inleiding
Een enkele maal komt men in de praktijk van
bouw- of waterbouwkunde voor de opgave te
staan, een lengtemeting van hoge nauwkeu
righeid uit te voeren. Onder hoge nauwkeurig
heid dient men hier te verstaan een fout in het
resultaat van 0,01 of minder. Dit is een
zware eis. Op een afstand van b.v. 100 meter
is dit 1 cm of minder. Door de invloed van
toevallige en systematische fouten zal men in
de regel, op de gebruikelijke wijze werkend,
niet beneden de 4 tot 5 cm kunnen komen. Al
leen al door de volgens de IJkwet 1937 toege
stane afwijking van lengtematen,
(0,2 0,2 Lmm
waarin L de lengte van de maat in meters is,
kan al een afwijking van f 2 cm per 100 me
ter ontstaan, uitgaande van een band van 50
meter.
Gebruik van een meetband die voldoet aan het
gestelde in de IJkwet, is op zichzelf dus geen
garantie voor hoge nauwkeurigheid van deze
band.
2. Absoluut of relatief?
In principe is er maar één meter, namelijk die
ter lengte van één meter. Dit mag een waar
heid als een koe lijken, maar toch realiseert
men zich niet altijd dat al die afstanden die wij
„meter" noemen, min of meer juiste benaderin
gen zijn van wat wij eigenlijk bedoelen. Uit de
inleiding bleek bijvoorbeeld al, welke ruimte
de wetgever ons toestaat in de definitie van de
meter.
Ook uit de geschiedenis van de Internationale
Standaardmeter blijkt de noodzaak van een
steeds betere definitie; oorspronkelijk was de
ze gedefinieerd als het veertigmiljoenste deel
van de aardomtrek, daarna als de afstand tus
sen twee streepjes op een staaf platina, en ver
volgens als de golflengte van een bepaalde
kleur in het spectrum van cadmium.
In vele gevallen blijkt het echter niet nodig de
uit te zetten of op te meten maat te refereren
aan de standaardmeter. Vaak zal relatief me
ten, dus introductie van een (in de regel dan
onbekend blijvende) schaalfactor toelaatbaar
zijn.
Wel is het dan nodig altijd van dezelfde maat
uit te gaan, dus steeds dezelfde meetband te
gebruiken.
3. Klassen van nauwkeurigheid
De nauwkeurigheid van een lengtemeting is
aan te geven in de vorm van 1 10", waarbij
in ons geval n kan liggen tussen 4 en 6.
Gaan wij uit van een afstand van 100 m, dan
wil een nauwkeurigheid van 1 104 dus zeggen,
beter dan 1 cm op die afstand; 1 105 is 1 mm
en 1 10° 0,1 mm.
Nog groter nauwkeurigheid is mogelijk; de
nauwkeurigst bekende afstand in Nederland
bevindt zich op de Loenermark (tussen Arn
hem en Apeldoorn). Hier liggen twee punten
op 576,09226 m uit elkaar, tot op 1/20 mm
nauwkeurig. Hier is de orde van nauwkeurig
heid dus 1 10".
Voor elk van deze klassen is een meetmethode
aan te geven, welke hiervoor speciaal geschikt
207
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in het Poly
technisch Tijdschrift 1968 nr. 2.