De beklemde meier heeft zo'n onaantastbaar
recht van bezit, zodat art. 564 B.W. terecht
beklemming een zakelijk recht noemt. Het ont
staan van het recht is echter, evenals huur en
pacht, in het derde boek van het B.W., dat van
verbintenissen. Onze tijdpacht vertoont een
ontwikkeling in de richting van het beklem
recht. Hier is echter geen sprake van gewoon
terecht dat naast het geschreven recht ontstaat,
doch een en ander is het gevolg van overheids
bemoeiing (het pachtcontract is een contrat
dirigé). Al is pacht een bezit ter bede, het is
tegenwoordig een rechtsregel, dat dit bezit
zelfs tegen de eigenaar beschermd kan wor
den. Met name de consequente continuatie
geeft aan de pacht het karakter van recht op
een zaak. De pachter kan wettelijk verlenging
vorderen en krijgt dit ook behalve wanneer de
eigenaar of zijn naaste verwanten de grond in
gebruik willen nemen.
Deze regeling is overigens strijdig met art. 612
B.W. dat zegt, dat huurders en pachters geen
rechtsvordering tot handhaving in het bezit
kunnen aanvangen. De schaarste aan grond
heeft onrechtmatig deze autonomie van de
pachter in het leven geroepen, evenals de wo
ningnood het min of meer absolute recht van
huur.
Iemand die onroerend goed koopt wil in het
algemeen weten of dit vrij van pacht is. Zoals
gezegd levert de Grondkamer een registratie
van pachtovereenkomsten o.a. alfabetisch ge
rangschikt op naam van de verpachter; een
kaartsysteem verwijst naar de pachters. Men
kan dus niet louter aan de hand van een object
omschrijving een uitspraak doen of een onroe
rende zaak al dan niet verpacht is. Men moet
alle vroegere eigenaren van het onroerend goed
ook kennen, omdat er b.v. in 1950 een pacht
contract voor 24 jaar kan zijn opgemaakt door
iemand die daarna door 3, 4 andere eigenaren
is opgevolgd.
De Staatscommissie Kadaster 1867 (verslag
1870) wilde overschrijving van pacht- en huur
overeenkomsten met langere termijn verplicht
stellen omdat deze een te grote bezwaring van
het onroerend goed vormden en toekomstige
kopers gewaarschuwd moesten worden. Dit
redelijk voorstel is nooit wet geworden. Ho
pelijk geeft het in bewerking zijnde boek 7
van het Ontwerp Burgerlijk Wetboek (dat o.a.
de Pachtwet zal vervangen) een materieel en
formeel juiste oplossing voor dit grote pro
bleem.
Kadastrale pachtregistratie zou een groot ge
mak zijn bij de aanvang van een ruilverkave
ling. Temeer, daar bij de beraadslagingen over
de Ruilverkavelingswet 1954 overwogen is om
de pachters stemrecht te geven. Bij het huidige
systeem kunnen zij niet behoorlijk worden op
geroepen omdat zij niet bekend zijn. Water
schappen, die eveneens stemrecht willen ver
schaffen, kampen met hetzelfde euvel. Bij de
toedeling van een ruilverkaveling zijn alle
pachters bekend en worden er nieuwe of wij
zigingsovereenkomsten opgemaakt, betrekking
hebbend op de nieuwe objecten. Deze gegevens
zouden zakelijk kunnen worden verwerkt in
een perceelsregister.
Een pachtkadaster is tevens gewenst bij toe
passing van de beëindigingsregeling in het ka
der van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds
voor de Landbouw (pensionering van land
bouwers vanaf 50 jaar onder inlevering van
hun pacht- en eigendomsgrond aan de Stich
ting Beheer Landbouwgronden). Bij de uitvoe
ring van de politieverordening tegen optreden
de distelgroei ontstaat ook de vraag: Wie is de
landgebruiker die zijn land laat vervuilen?
Wat doet nu momenteel de Grondkamer? Ant
woord: uitvoeren van de Pachtwet. Zij doet
dit niet alleen. De Pachtkamer (en in hogere
instantie het Pachthof, welke beide reeds tot
Justitie behoren) is bevoegd tot schriftelijke
vastleggingen van mondelinge pacht en beslist
bij onenigheid over reparaties aan gebouwen
enz. Ingevolge art. 2 der Pachtwet is de pacht
overeenkomst pas van kracht indien zij schrif
telijk is aangegaan en door de Grondkamer is
goedgekeurd. De contracten in drievoud moe
ten door Registratie en Successie Jtijn geregis
treerd voor zij bij de Grondkamer worden in
geleverd. Jurisprudentie op art. 2 luidt: „Al is
het bestaan van een pachtovereenkomst bij de
claratoir arrest vastgesteld zo moet deze p.o.
toch door de Grondkamer worden goedge
keurd."
Deze regeling is er niet om de pacht te bekapit-
telen maar om haar te dienen en o.a. te hoge
pachtprijzen tegen te gaan. De Grondkamer is
namelijk niet zo lijdelijk als de hypotheekbe
waarder: hij kan de overeenkomst, met name
de pachtsom, wijzigen (aan de hand van pacht
normen van de Minister van Landbouw) en de
wijziging aan partijen opleggen.
Zoals gewoonlijk heeft het objectivatieproces
het meeste baat bij het bewaren van geldige
confectiegegevens. Het standaardpachtcon-
tract (dat tegen 0,50 per 3 ex. bij de Grond
kamers verkrijgbaar is) heeft veel onduide
lijkheid, onvolledigheid, onklaarheid en onze
kerheid al uitgebannen doordat de geformali
seerde vorm zo min mogelijk speling toelaat
bij de uitlegging.
217