Art. 88 Pachtwet luidt als volgt: „1. Het ver
zoek tot goedkeuring van een pachtovereen
komst en van een overeenkomst tot wijziging
of beëindiging van een pachtovereenkomst ge
schiedt door indiening hij de grondkamer van
een door partijen ondertekende akte of een
notarieel afschrift, met zoveel ongetekende af
schriften als er meer dan twee partijen bij de
overeenkomst zijn betrokken. 2. Aan het hoofd
van de akte worden de namen, voornamen en
woonplaatsen der partijen vermeld, voorzover
deze niet in de overeenkomst zijn opgenomen.
Het gepachte moet met de kadastrale ken
merken zijn aangeduid." Jurisprudentie hierop
luidt: „De correspondentie tussen partijen
waaruit het bestaan van een p.o. blijkt kan
niet bij de Grondkamer ter toetsing worden
ingezonden, omdat die correspondentie niet
is een akte of een notarieel afschrift als be
doeld in art. 88." (Centr. Grondk. 25 mei
1964.) Pachtcontracten kennen dus al een pu-
bliciteitsstelsel analoog aan de levering van
grondeigendom krachtens 671 B.W. De Grond
kamer registreert en bewaart dus alle over-
cenKomsten al, maar het moet stelselmatig
(grieks: technei) gebeuren en een boekhouding
bevatten van 1. de persoon die recht uitoefent,
2. de zaak waarop recht wordt uitgeoefend, 3.
de duur van de pacht en 4. de aard van het
contract (los land/hoeve). Slechts aan punt 2
mankeert momenteel nog een en ander. Verder
zou in tegenstelling tot de huidige regeling
pachtbeëindiging bij uitsluiting op een ter in
schrijving aangeboden beëindigingsovereen
komst gebaseerd moeten zijn, zodat evenals bij
hypothecaire inschrijvingen (welke slechts door
royementsakten tenietgaan) geldige uitspraken
kunnen worden gedaan. Bij afstand tekenen
van de pacht zijn soms hoge bedragen gemoeid;
niet zelden krijgt de pachter contant alle in de
loop der jaren betaalde pachtpenningen terug.
De grondkamer mag eigenlijk geen gegevens
aan derden verstrekken. Dit moet veranderen
in openbare dienst. Wel wordt er van elk con
tract een C.B.S.-formulier opgemaakt voor
statistische doeleinden.
Thans wordt door de regering overwogen om
na de huur- ook de pachtprijzen te liberalise
ren, slechts excessen zullen worden tegenge
gaan, en het continuatierecht te beknotten. In
diening van de pachtovereenkomst blijft even
wel verplicht. De grondkamers krijgen dus
minder werk maar hierin kan worden voor
zien door te werk stelling bij het toekomstige
gebruikskadaster.
Belangstelling verdienen nog de maatregelen
die ons land in het kader van de prijsbeheer-
sing genomen heeft ten tijde van de Wet Ver
vreemding Landbouwgronden (21-12-1953
t/m 31-12-1962) en daarvoor in het (oorlogs)
Vervreemdingsbesluit onroerende zaken. Op
grond van dit laatste besluit was de overeen
komst nietig indien later bleek dat een hogere
tegenprestatie was overeengekomen en betaald
dan vermeld in de akte. Derden verkrijgers
verloren hun eigendom - de betrouwbaarheid
van de registers werd ondermijnd. Op 588
B.W.: „Bij een rechtens nietige koopovereen
komst, in de koopakte gecamoufleerd door
vermelding van een fictieve koopsom, weet de
koper dat het gekochte niet aan hem in eigen
dom is overgegaan" (H.R. 30 november 1945).
Art. 20 W.V.L. luidde: „De overschrijving in
de openbare registers van de akte vindt slechts
plaats indien wordt overgelegd een verklaring
van de Grondkamer houdende goedkeuring
van de overeenkomst." De grondkamer kon
rechtstitels nietig verklaren waardoor ingevol
ge 639 B.W. de eigendom niet overging. Dit
was een inbreuk op de lijdelijkheid van de be
waarder, want deze moest onderzoeken of de
goedkeuring had plaatsgevonden. Eén en de
zelfde akte, steeds betrekking hebbend op een
deel van onze uitgebreide landbouwgrond,
werd dus achtereenvolgens consequent aan
twee verschillende overheidsinstanties aange
boden ter materiële goedkeuring en formele
in bewaring neming. Een samenvallen van
Grondkamer en Kadaster lag toen nog meer
voor de hand dan nu. Ik wil hier verwijzen
naar de biologische wet van Ariëns Kapper
dat gelijktijdig geprikkelde zenuwbanen de
neiging hebben samen te gaan lopen (op deze
wijze ontstond in de evolutie o.a. het binocu-
laire zien bij de mens) en op Bains law of con
tiguity: „actions, sensations and states of feel
ing, occurring together or in close suggestion,
tend to grow together, or cohere Hier
wordt niets geconstrueerd, maar de gedachte
ontwikkelt eigenlijk zichzelf. Het denken is
er om tegenstellingen tot een eenheid te bren
gen. Wat mii voor de geest staat is opheffing
van de tweespalt van vorm- en inhoudimpul-
sen.
Een gebruikskadaster is desgewenst uit te
breiden tot een boekhouding van alle con
tractuele huurders van gebouwen met hun ex
piratiejaren, waarin momenteel geen enkele in
stantie voorziet.
Dit is van belang, men denke o.m. aan stads-
sanering. Belemmeringenwet Privaatrecht
(juiste ligging B.P.'s) evenzo.
Ook het eigendomskadaster behoeft nog enke
le correcties om dienstig te zijn aan de eisen
218