STEMRECHT-RUILVERKAVELING
Ook de Eerste Kamer der Staten-Generaal
heeft blijkens het Voorlopig Verslag over de
Landbouwbegroting-1968 belangstelling laten
blijken voor de stemmingsprocedure bij ruil
verkavelingen, geregeld in de Ruilverkave-
lingswet-1954. De Minister van Landbouw en
Visserij ziet, volgens mededeling in de memo
rie van antwoord, weliswaar met belangstel
ling uit naar de studie, die reeds enige tijd naar
de mogelijkheden van wijziging gaande is, maar
het staat voor hem geenszins vast, dat een
andere regeling mogelijk is. Althans een rege
ling, die een duidelijke verbetering zou beteke
nen zonder weer andere bezwaren op te roepen.
Minister Lardinois stelt zich voor op het resul
taat van de studie en het daarover uit te bren
gen advies van de Centrale Cultuurtechnische
Commissie bij de indiening van de Landbouw
begroting-1969 terug te komen.
De I.K. (II)
Zelfs die artikelen van de I.K. die zeer veel
vuldig worden toegepast kunnen nog wel vra
gen, twijfels en geschilpunten opleveren.
Het uitvoerige artikel betreffende de hulp-
kaart (art. 130) zegt in punt 1 onder a. dat
nieuwe lijnen in rood worden voorgesteld.
Nergens blijkt een aansluiting met art. 245, 246
en 247, en er kan dus gesteld worden dat alle
lijnen vol worden getrokken. Het verdient een
sterke aanbeveling wél een juiste signatuur op
de hulpkaart te gebruiken (dus: a. in rood; de
nieuwe lijnen onder inachtneming van art.
245, 246 en 247). Bereikt wordt dat dan bij
de bijwerking door een ander dan degene die
de hulpkaart vervaardigde, toch de juiste lijn-
voorstelling gebezigd wordt (bijwerking van
het filmplan bijv.).
In artikel 245 wordt in lid 2 gesproken over:
„perceelgrenzen, waarop in de regel geen blij
vende afscheiding geplaatst wordt, zoals (bij
voorbeeld toevoeging van schrijver) een
op het terrein onzichtbare verbindingslijn van
twee straathoeken, het midden van een weg of
sloot, waarvan de kanten op de kaart in volle
lijnen zijn aangegeven, of een grens lopende
door een vijver, een meer of ander water."
Bij art. 130 punt 1 sub c (in zwart; de onver
anderde lijnen van de in aanraking komende
percelen) kan het voorgaande ook weer vragen
opwerpen. Wat gebeurt er indien een gebouw
over een te handhaven grens wordt gebouwd,
welke grens als vol getekend op het plan voor
komt? Deze lijn komt dan in de categorie van
grenzen waarop in de regel geen blijvende af
scheiding geplaatst wordt en zal derhalve als
korte streeplijn moeten worden getekend (op
de hulpkaart als zwarte streeplijn opgevuld
met blauwe stukjes, art. 130/l/>.).
Punt 2 van art. 130 zegt dat indien dit wen
selijk wordt geacht, met potlood het woord
„redres" bij de geredresseerde lijn kan worden
geschreven. Ik zou dit altijd willen doen
tenzij het de duidelijkheid schaadt en dan
alléén bij de rode lijn om aan te geven dat het
geen nieuwe grens betreft. De blauwe lijnen
komen voor zover de leesbaarheid dit toelaat.
Nu meer dan de helft van onze plans gerepro
duceerd is op filmplan en dit aantal bijna da
gelijks groter wordt, lijkt mij het moment ge
komen het „kleuren" (art. 130/3) voor alle
hulpkaarten achterwege te laten en slechts door
arcering en filering de gebouwen resp. het
water aan te geven. Voordeel: tijdwinst en
herstel uniformiteit.
Het-potlood-gebruik genoemd in art. 130/2,
3 (arcering en filering), 5 en 8 uit te voeren
in potlood hardheid 4H a 6H in verband met
het „vlekken" van zachter potlood.
Indien U meer en andere punten heeft in de
I.K. waarover U „valt" laat dit dan weten.
Een discussie hierover kan genezend en ver
helderend werken.
G. G. Koppies,
Thomas van Aquinostraat 29,
Apeldoorn.
Rectificatie
223
In Geodesia 1968 nr. 7/8 dient in het artikel „Naver-
kennen" op blz. 160, tweede kolom, regel 18 van on
deren, gelezen te worden „het" in plaats van „de inter-
pretatie".
Redactie