De Rivierkaart van Nederland*) door J. Schokkenkamp met medewerking van M. F. Boode. 1. Door de lage ligging van ons land heeft men zich vroeg bezig gehouden met de be scherming van het land tegen het water. In de tweede helft van de 18e eeuw strekte zich de belangstelling van de provinciale besturen in dat opzicht ook meer en meer uit naar de Bovenrivieren. Daar deze in die tijd in een slechte toestand waren geraakt, was een toe zicht op de rivieren dringend nodig (bedij king, waterverdeling, bouw van kribben, oeververdediging, enz.). „Met uitzondering van de gedrukte kaarten, welke bij de reeks in opdracht van de Staten- Generaal tot stand gekomen rapporten beho ren, zijn de kaarten van de rivieren vóór 1830 slechts op zich zelf staande detailkaarten, ma- nuscriptkaarten, op papier of perkament ge tekend." We noemen de kaart van de Maas voor Rot terdam die door Pierre Ancelin in het jaar 1697, op een schaal van 1 2550 is gemaakt en waarop dieptelijnen zijn aangegeven, de kaart van de Merwede tussen Loevestein en de Bies- bosch op een schaal van 1 10.000, door Cru- quius in het jaar 1729 vervaardigd; Bolstra's kaart van de Beneden-Maas en van de Mer wede, van Gorinchem tot aan zee, welke aan sluit bij de kaart van Cruquius, voorts de kaarten van de Noord, de Oude en de Nieuwe Maas, op een schaal van 1 20.000 uit de jaren 1738/1739 en de kaart van de Lek van Hage- stein tot Krimpen op een schaal van 1 10.000, tot stand gekomen in de periode van 1751 1764. Onder directie van de inspecteur van 's Lands Rivieren L. C. Brunings, vervaardigden Conrad en Engelman in de jaren van 1789 tot 1793 een kaart van een gedeelte van de Nederrijn en de Lek n.l. van Arnhem tot beneden Culem- borg op een schaal van 1 30.000. Deze en andere kaarten kunnen we als de voorlopers beschouwen van de officiële rivierkaart. 2. Eerst in 1829 werd bij beschikking van de Minister van Binnenlandse Zaken van 15 april nr. 114a besloten tot het doen vervaardigen van een kaart van de „Hoofdrivieren van het Rijk, zoals de Rhijn, de Leek, de Waal, de Maas en de Schelde van derzelver intrede in het Nederlandsch grondgebied tot aan zee". Dit werk werd opgedragen aan „Waterstaat", sedert 1795 het overheidsorgaan dat belast is met de zorg voor de waterstaatkundige toe stand van ons land en dan meer in het bijzon der aan het technische dienstvak van deze instelling. In de tijd ver vóór de stichting van de tegen woordige Meetkundige Dienst en vóór de eerste wereldoorlog waren het de ingenieurs van de Rijkswaterstaat die o.a. „voor het ge bied aan de rivierzijde van de bandijken" de metingen verrichtten, met als resultaat „een uiterst gedetailleerde kaart van hoge kwali teit", ook wat betreft de graveer- en druk techniek. „Een vast corps ambtenaren bij de Algemene Dienst van de Rijkswaterstaat vormde de rug- gegraat van de organisatie, die zowel de rivier kaart als de waterstaatskaart, als ook de water passing voor haar rekening nam (1). Als meetkundige grondslag van de eerste rivier kaart diende de driehoeksmeting van Krayen- 199 Dit artikel maakt deel uit van een serie, welke in „Kaartbulletin" verschijnt. De redactie van dit tijd schrift stelde het welwillend beschikbaar. De cijfers tussen verwijzen naar de aantekeningen aan het slot van het opstel.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 3