de Nieuwe Merwede, de Killen in het Bergsche Veld en het Hollandsch Diep, in de jaren 1857 1860 in kleurendruk zijn uitgevoerd (zie het kaartfragment in Koemans inleiding, op blz. 81). Later is deze uitvoering niet meer toege past. 3. In 1871 werd reeds met een herziening van de Rivierkaart begonnen. De kaart van 1830 1864 vertoonde in de praktijk te veel leemten, terwijl de vele veranderingen, welke de rivieren in de loop der jaren hadden ondergaan, zowel door natuurkrachten als kunstmatig (b.v. nor maliseren), een herziening nodig maakten. Ook nu weer diende de triangulatie van Krayenhoff als meetkundige grondslag en werden de kaar ten in dezelfde projectie getekend als die van de vorige uitgave. De schaal van de kaart is weer 1 10.OOP; de steengravures werden uit gevoerd door het Topografisch Bureau. Het kaartwerk is onderverdeeld in zeven series en bevat ditmaal 124 bladen, waarvan er 15 voor twee series zijn gebruikt; het was in 1908 vol tooid. Wat de bewerking van de kaart betreft, wer den ditmaal uitvoerige voorschriften gegeven van de hand van de waterstaatsingenieur W. Welcker. Het aantal gegevens, dat voor het rivierbeheer van belang is, werd aanzienlijk uitgebreid. Het binnendijks gelegen gebied werd wederom van de kadastrale kaart over genomen, deze keer tot een breedte van 500 m vanuit de bandijken. Buitendijks daarentegen werd nu alles opgenomen, wat maar van enige betekenis voor een goed rivierbeheer kon zijn: kaden, oevers, oeverwerken, wegen, bruggen, waterleidingen, sluizen, steenovens en kolken. Evenals bij de eerste uitgave is ook op de Her ziene Rivierkaart, zoals de kaart van 1871 1908 officieel genoemd wordt, de oeverlijn bij middelbare rivierstand getekend. Peilingen werden in de raaien op onderlinge afstand van 125 m verricht, waardoor de dieptelijnen, nl. van 15, 25, 35, 55, 80, 115 en 155 dm, met voldoende nauwkeurigheid getekend konden worden, terwijl het „vaarwater" door een ge broken lijn is weergegeven met daarin de diep te „ter plaatse" in dm om de 250 m. Door waterpassing bepaalde men de hoogten van de belangrijkste punten op en tussen de bandijken gelegen. De rivier is wit gelaten; zandbanken, platen, slikken, gorzen, schorren, grienden enz. zijn door een zwarte signatuur voorgesteld. De kaart is geheel in zwart gedrukt. De nummering van de bladen komt niet geheel overeen met die van de eerste uitgave; de be grenzing van de gebieden op de kaartbladen van de beide kaartwerken is nl. niet dezelfde. Bij elk blad is een afzonderlijk „cahier" ver krijgbaar gesteld; getiteld „Gegevens betrekke lijk de Herziene Rivierkaart". Exemplaren van deze „cahiers" bevinden zich in het archief van de Meetkundige Dienst en waarschijnlijk ook in de archieven van de Directies, de Arron dissementen en het Rijksarchief. In het eerst genoemde archief bevinden zich eveneens de tekenstukken op de schaal 1 5000; ook is daar aanwezig de steengravure van serie III Hollandsch Diep, blad nr. 20 Willemstad, uit 1886. 4. In 1909, na het tot stand komen van de rivierenwet, begon men reeds met een tweede herziening. Nu diende als meetkundige grondslag de pri maire driehoeksmeting uit de jaren 1888 1904, uitgevoerd onder leiding van de Rijks commissie voor Graadmeting en Waterpas sing; over alle rivieren werd een doorgaande ketting van driehoeken gelegd. De kaart is getekend in de stereografische (conforme azimutale) projectie. Inhoud en af werking van de kaart komen vrijwel overeen met die van de eerste herziening. Het „vaar water" is van de kaart verdwenen, ditmaal is de „normaallijn" ingetekend. De normaallij nen, ook wel zomernormaallijnen genoemd, geven de ter plaatse geldende breedte van het wateroppervlak aan. De lijnen zijn getrokken over de koppen van de kribben en langs de strekdammen, welke laatste werden en worden gebouwd ter normalisering van het zomerbed van de grote rivieren (zie behalve de rivier kaart ook b.v. blz. 17 in de veertigste druk van de grote Bosatlas, uitgave 1959). Elk blad is weer naar het Noorden gericht. Dieptelijnen zeer gedetailleerd men zie b.v. op blad 15A Alblasserdam (vierde uitgave) 1947 Serie I zijn getekend op de 35, 45 en 50 dm-lijn beneden de gemiddelde laagwaterstand. De hoogtegetallen t.o.v. N.A.P. zijn alleen buitendijks aangegeven. De namen en grensscheidingen van de burgerlijke gemeenten zijn evenals op de herziene rivier kaart met zorg ingetekend. De bladen zijn van verschillend formaat. Binnen het kader van het kaartbeeld staat de verklaring van de gebruikte tekens, symbolen, signaturen en afkortingen. Het kaartbeeld is zwart gedrukt met een blauwe tint voor de rivier en waterlopen. In de rand vindt men een lijst van de rechthoekige coördinaten van 201

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 5