fig
6
„Zebra" moeten worden toegevoerd, zijn als
volgt te splitsen:
A. Ieder patroon wordt in zijn geheel gedefi
nieerd door: XM, YXs, Ys, X, k en AL.
(Onder AL verstaan we het te kiezen interval
tussen twee positielijnen.)
B. Het te kaarteren patroon gedeelte wordt be
grensd door de kaartligging, welke gedefi
nieerd is door: lengte en breedte van het af te
beelden gebied, door de coördinaten van één
hoekpunt; Xu Yt en het azimut van één zijde
1—4.
C. De kaartering is gedefinieerd door de
schaal en de tolerans t, waaronder de afstand
tussen de positielijnen en de getekende koor
den wordt verstaan.
Deze 14 elementen worden dan per patroon
(oost en west) via de „Zebra" in het algemene
formulesysteem van dit hyperbolisch patroon
gesubstitueerd.
De aan de „Zebra" als uitvoerorgaan gekop
pelde tekenautomaat (Calcomp) verstrekt ons
daarna de bladen met de positielijnen.
Uiteraard worden hier geen technische details
van het Hi-Fix systeem genoemd, daar het in
dit artikel om het principe gaat.
Voor meer en exactere gegevens, moge ik ver
wijzen naar de „Literatuuropgave" aan het
eind van dit artikel.
Afwijking van het theoretisch patroon
Een niet te verwaarlozen afwijking wordt ver
oorzaakt door het verschil in geleidingsver
mogen van water en land, terwijl bovendien
de aard van de grondsoort waar de elektro
magnetische golven overheen strijken, hierin
nog een rol speelt. Als gevolg hiervan is de
voortplantingssnelheid V variabel en daarmee
dus volgens formule (I) ook
Bij de constructie van het patroon in fig. 4 zijn
we uitgegaan van een constante X, alle onder
linge afstanden der concentrische cirkels heb
ben we immers constant genomen. Varieert
nu dan variëren ook deze afstanden en ko
men de hyperbolen eveneens anders te liggen.
Formule (IV) laat duidelijk de invloed van X
op het lane-nr. L, zien.
Differentiëren van formule (IV) geeft name
lijk:
dl, -p1 dX
dx
-dus is er een lineaire relatie.
dl,
L, X
Kenmerkend voor het Hi-Fix patroon over
het waddengebied is dat V (en' dus X) van
plaats tot plaats varieert. Dit in verband met
de vrij grillige kustvorm en de wadden
eilanden. Deze afwijking, tussen het theore
tisch of geschatte patroon en het uitgestraalde
patroon, bedraagt soms plus minus 0,20 lane.
Daar deze afwijking dus plaatselijk varieert,
moest het gehele patroon vrij intensief geijkt
worden.
Bij het voorgaande dienen we te bedenken
dat een „lane" een variabel begrip is. Immers
in fig. 4 zien we dat een lane op de basislijn
een breedte heeft van i X, d.w.z. 75 meter
en we hier dus een afleesnauwkeurigheid van
75 cm hebben.
In verband met de divergentie der positie
lijnen zal de afleesnauwkeurigheid dus steeds
kleiner worden.
Mede daarom wordt Hi-Fix slechts voor een
beperkt gebied gebruikt.
IJkmetingen
Fig. 5 laat ons een deel van het geschatte pa
troon zien over de Wadden.
Hierop stellen de punten 26 t/m 786 de te
ijken punten voor. De bedoeling van de ijk-
metingen is om van deze punten behalve de
decometer-aflezingen tevens de terrestrische
coördinaten te verkrijgenwaardoor we in
staat zijn de elementen X en k van het te kaar
teren blad te bepalen.
Van de reeds genoemde 14 elementen benodigd
238