om een blad te kaarteren zijn alleen deze twee nog onbekend. Van het in fig. 5 afgebeelde gebied worden verschillende bladen schaal 1 5000 a 1:10 000 vervaardigd, hetgeen afhankelijk is van de vraag der opdrachtgevers. Voor de bepaling van l en k van een blad worden alleen die ijkpunten gebruikt die op dit blad vallen. Berekening van l en k Door middel van formule (V) zijn we in staat de genoemde elementen te berekenen. Uit de coördinaten van M, S en het ijkpunt volgen nl. de afstanden b, lm en lg. Hierdoor is de term (b lvL) in formule (V) bekend en kunnen we deze voor een ijkpunt (z) a, stellen. Voor L kunnen we de gedane decometeraf- lezing L-, substitueren. Voor een ijkpunt (z) is 1 formule (V) dan te schrijven als: Lt —~^ai ~t~ k, of j ter vereenvoudiging p stellende: L, p.ai k (VI) waarin p en k de onbekenden zijn. We nemen nu even aan dat het gearceerde ge deelte in fig. 5 een te construeren blad is, waarvan de ligging gedefineerd is. (Zie vorig hoofdstuk onder B.) Voor ieder hier binnen liggend ijkpunt kunnen we dus een vergelijking in de vorm van for mule (VI) opstellen. We krijgen dan: Deze waarden p en k behoren dus bij een be paald patroon (oost of west). Voor het andere patroon moeten dezelfde vergelijkingen opge steld worden, waarin L, a en k dus andere waarden hebben. Grondslagmeting Voor de buitendienst beperkten de werkzaam heden zich tot het inmeten van de in fig. 5 genummerde punten. Bij alle vroegere opdrachten kon vanaf de vaste wal gewerkt worden, terwijl nu alle metingen vanaf de Waddeneilanden gedaan werden. Tevens werd bij deze meting gebruik gemaakt van twee stellingen in zee (station 300 en 310 in fig. 5), welke in een vroeger stadium voor soortgelijke metingen door middel van voor- en achterwaartse insnijdingen vanaf en naar de vaste wal bepaald waren (foto 2). In verband met het geringe aantal R.D. pun ten op de waddeneilanden, moest in eerste instantie voor een verdichting gezorgd wor den. Daartoe werd een veelhoeksmeting uit gevoerd vanaf Borkum (Did.) via de tussen liggende eilanden en platen naar Schiermon nikoog. De veelhoekspunten werden bij voorkeur zo danig gekozen, dat zij tevens geschikt waren om als meetstation te dienen, d.w.z. zo hoog mogelijk, daar men over grote afstanden de straks op zee te ijken punten moet kunnen zien. Alleen op Rottumeroog werd een extra tussen- punt genomen, enerzijds in verband met een toekomstige opdracht tot inmeting van een raaienstelsel, anderzijds tot verkleining van de afstand naar Borkum. De veelhoek begon op Borkum in station 380; dit punt werd door middel van een basisme ting afgeleid van het R.D.-punt Borkum 4. Via paal 1250 i/2oo en de stations 390 t/m 450 werd op Schiermonnikoog afgesloten op het R.D.-punt „Kobbeduin". In station 380 werd georiënteerd op Uithui- zermeeden 1 en in R.D. „Kobbeduin" op 239 L'iUS P-a316 "I" k ^336 P-a336 k ^•346 P-aUii A'i'iö P-a366 k Uit deze vier vergelijkingen met twee onbe kenden volgen nu p en k (waarbij \_vv\ minimaal en \v\ 0 moet zijn). Foto 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 11