Ook voor de basishoekenmethode is er zo een
bevredigende controle gevonden.
Wat de voorwaartse snijding aangaat: in het
voorgestelde formulier ontbreekt een voorzie
ning voor de zijwaartse snijding. Dit kan
moeilijk bezwaarlijk worden genoemd. De ar
gumenten van een voorwaartse snijding wor
den immers ook reeds afgeleid buiten het
snijpuntsformulier om; het is niet in te zien,
waarom één van de argumenten in het geval
van de zijwaartse snijding daarop een uitzon
dering moet maken.
LANDBOUWBEGROTING 1969
Ruilverkaveling
Bij vele gelegenheden is reeds gebleken, dat de
Minister van Landbouw en Visserij in het
landbouwbeleid grote waarde toekent aan het
structuurbeleid en dat met name de ruilver
kaveling in het geïntegreerde verband der
plattelandsvernieuwing voorrang heeft in de
structurele voorzieningen. Dit blijkt ook weer
uit de Landbouwbegroting-'!969, waarin naast
andere cultuurtechnische voorzieningen alleen
voor de ruilverkaveling 175,4 miljoen is uit
getrokken tegen 154,4 in 1968. Volgens de
memorie van toelichting zal de uitvoering van
het ruilverkavelingsprogramma met kracht
worden voortgezet: ook in 1969 komt weer
omstreeks 55.000 ha in stemming.
De Ruilverkavelingswet 1954 als instrument
voor het uitvoeren van infrastructurele wer
ken ten plattelande blijkt algemeen voor de
belanghebbenden een doeltreffend en aan
vaardbaar middel te zijn om belangrijke ver
beteringen aan te brengen. Juist de tegenwoor
dige brede aanpak, uitgaande van de agrari
sche belangen, blijkt alom aan te spreken. Aan
de vraag tot uitvoering van ruilverkaveling
kan dan ook slechts ten dele worden voldaan.
Geheime schriftelijke stemming
Minister Lardinois heeft ingevolge zijn toezeg
ging aan de Tweede Kamer een studie laten in
stellen over de vraag of het mogelijk is bij de
toepassing van de Ruilverkavelingswet-1954
in de toekomst tot meer participatie te gera
ken. Uit een analyse van de hele gang van
zaken blijkt echter, dat de inspraak van be
langhebbenden, individueel zowel als collec
tief, in hoge mate verwezenlijkt is. Wel is de
Minister van Landbouw en Visserij van me
ning, dat de voorkeur zou dienen uit te gaan
naar een geheime schriftelijke stemming, die
naar de voorlopige mening van de Centrale
Cultuurtechnische Commissie uitvoerbaar is
binnen het kader van de bestaande wet. In
tussen zal overleg worden gepleegd met de col
leges van gedeputeerde staten der provincies.
Daarna zal de C.C.C. een begin maken met
uitvoering van een geheime schriftelijke stem
ming.
De Centrale Cultuurtechnische Commissie kan
nog niet overzien of en zo ja in hoeverre de in
de Ruilverkavelingswet-1954 neergelegde re
geling, dat zij die niet aan de stemming deel
nemen worden geacht hun toestemming tot
ruilverkaveling te verlenen, door een betere
kan worden vervangen. Zij is van mening, dat
niet zonder grondige overweging van de voor-
en nadelen van eventuele mogelijkheden wijzi-
245