ging van deze regeling mag worden overwo
gen. De Minister vertrouwt dat een nader ad
vies met de technische uitwerking hem binnen
afzienbare tijd zal bereiken.
Behalve aan het handhaven van een gemid
deld programma van 55.000 ha per jaar,
hecht de Minister van Landbouw en Visserij
ook groot belang aan het zo snel mogelijk af
sluiten van lopende ruilverkavelingen. Zijn
beleid is er uitdrukkelijk op gericht de uitvoe
ring en de administratieve afsluiting zoveel
mogelijk te bekorten. Zo wordt er naar ge
streefd in 1968 te komen tot de vaststelling
van de lijst van geldelijke regelingen voor een
vijftiental ruilverkavelingen met ruim 31 000
ha oppervlakte; in 1969 wordt deze opper
vlakte geraamd op ruim 26 000 ha. Het vast
stellen van het plan van toedeling zal in 1968
hopelijk eveneens voor een vijftiental ruilver
kavelingen met ongeveer 30 000 ha kunnen
plaatsvinden en in 1969 van achttien ruilver
kavelingen met een oppervlakte van bijna
47 000 ha.
Financiering
Minister Lardinois, verheugd, dat ook voor
1969 meer gelden voor de ruilverkaveling
kunnen worden bestemd, geeft verder o.m. een
overzicht van de financiering van de kosten,
verbonden aan de uitvoering van cultuurtech
nische werken.
Ruilverkavelingen. Met inbegrip van de bij
standsbedragen van het Europees Oriëntatie-
en Garantiefonds voor de Landbouw beloopt
het uitvoeringsprogramma van wettelijke ruil
verkavelingen 191,4 min. Hierbij komt een
bedrag van 9 min voor ruilverkavelingen bij
overeenkomst. Voorts zal ter financiering van
overdrachten der stichting Beheer Landbouw
gronden krachtens de akte van toedeling in
gereedgekomen blokken nodig zijn 6 min. De
investeringen in ruilverkavelingen worden
voor 1969 in totaal derhalve geraamd op
206,4 min.
Verwacht mag worden dat in deze investerin
gen 24,5 min. za! worden bijgedragen door
rijksdiensten, provincies, gemeenten en water
schappen. Voorts kan worden gerekend op een
bijdrage van het Europees Oriëntatie- en Ga
rantiefonds voor de Landbouw te Brussel
voor 1969 van 3,4 min. Tenslotte zal kunnen
worden beschikt over 3,1 min., zijnde het
restantbedrag van het krediet voor extra
werkgelegenheidsprogramma's, dat eerst in
1969 zal kunnen worden verwerkt. Per saldo
is derhalve voor ruilverkavelingen een begro
tingskrediet van 175,4 min. uitgetrokken.
Het rijksbijdragengedeelte daarvan kan wor
den gesteld op 115,9 min. en het voorschot-
tengedeelte op 59,5 min.
W'at er schap s- en gemeentewerken. Met inbe
grip van de bijstandsbedragen van het Euro
pees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de
Landbouw is c.q. wordt in deze categorie van
cultuurtechnische werken in 1967 en 1968
respectievelijk 45,2 en 46,6 min. aan rijks
bijdragen verwerkt. Daarenboven komen nog
rijksbijdragen in extra-werkgelegenheidsobjec-
ten ad 6,2 en 3,5 min. Voor de realisering
van een verantwoord uitvoeringsprogramma
voor 1969 zal tenminste 46,3 min. aan bij
dragen beschikbaar moeten komen. Rekening
houdend met een bijstand van 2,7 min. van
het Europese Fonds en een restant-bedrag van
1,1 min. van het extra-werkgelegenheidspro
gramma is dan ook een begrotingsbedrag van
42,5 min. uitgetrokken.
De bedrijfsbeëindiging
Bij de raming van de bijdrage van de Minister
van Landbouw en Visserij aan de Stichting
Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de
Landbouw is rekening gehouden met een
voortzetting van de bestaande regelingen en
met het op gang komen van nieuwe ontwikke
lingsactiviteiten. Een en ander is in de Land-
bouwbegroting-1969 begroot op 54 miljoen
(1968: 51 miljoen), waarvan 25 miljoen is
bestemd voor het aangaan van nieuwe ver
plichtingen in het ontwikkelingsvlak.
In de memorie van toelichting herinnert Mi
nister Lardinois er aan, dat het de bedoeling
is met financiële bijdragen uit het fonds de
structurele ontwikkeling van land- en tuin
bouw te bevorderen, zonder te vervallen in
algemene subsidieregelingen. Het gaat vooral
om de bevordering van nieuwe technische ont
wikkelingen door toepassing op praktijk
schaal. Denkbaar blijven ook collectieve voor
zieningen (samenwerkingsvormen) en bepaal
de regionale activiteiten. De Minister ver
trouwt er op, dat voor de ontwikkelingsactivi
teiten van het fonds spoedig concrete voor
stellen van het bestuur goedgekeurd worden.
Zoals in de vorige begroting reeds werd aan
gekondigd, is een deel van de werkzaamheden
en de daarbij behorende geldmiddelen ter be-
246