Zo zien we in fig. 1 dat cp (A) \n- 90° <p(B) Jt 180° <p (C) =4 720° 9>(D) 44 810° De fase wordt ook wel als een decimale breuk voorgesteld, waarbij een volledige periode (360°) gelijkgesteld wordt aan 1. De fasen in A, B, C en D worden dan respec tievelijk 0,25, 0,50, 2,00 en 2,25. Onder de voortplantingssnelheid V wordt de afstand verstaan die een golftop in één tijd- secunde aflegt (V Ri 3.108 m/sec.), terwijl on der frequentie het aantal golflengten (vol ledige perioden) verstaan wordt per tijd- secunde. V De relatie tussen 2, en V is: 2 ~j~ (I) Daar de frequentie bij Hi-Fix 2000 kc/s is, (dat is dus 2.10® perioden per tijdsecunde) vin den we uit (I) 2: 3"108 2.10® 150 meter We nemen eerst aan, dat de synchronisatie van Master (M) en Slave Szodanig is, dat de bei de zenders gelijktijdig in dezelfde fase ver keren. Fig. 2 is getekend voor het moment, waarop in beide zenders de fase 0° is. De concentrische cirkels rond M en S liggen op een onderlinge afstand van 2. Dat wil dus zeg gen dat de fase (<p) op iedere cirkel 0U is. Voor alle snijpunten der cirkels geldt boven dien dat het faseverschil (Ay) gelijk is aan 0°. Opmerking: We zien in fig. 1 dat de fase met de tijd en afstand varieert. Het faseverschil van twee golven door twee verschillende zen ders met dezelfde frequentie uitgezonden blijft echter gelijk met de tijd en varieert met de afstand. Verbinden we nu die snijpunten met elkaar die een constant afstandsverschil hebben tot M en S, dan krijgen we de krommen 1 t/m 7. Zo'n kromme is dus de meetkundige plaats waarop het verschil der afstanden tot M en S gelijk blijft en waarop tevens A<P 0°. Deze krommen zijn dus hyperbolen waarvan M en S de brandpunten zijn. De strook tussen twee opeenvolgende hyperbolen noemt men een lane. Tussen deze hyperbolen met faseverschil 0°, liggen dus andere hyperbolen (niet getekend) met een faseverschil =f= 0°. Radiotechnisch is men nu in staat het fase verschil (A<p) te meten, hetgeen men echter niet in graden, doch d.m.v. een telwerk tot op een 0,01 lane nauwkeurig doet. Indien dus de lane waarop begonnen wordt bekend is, zal de decometer (het telwerk) overal het juiste lane-nr. (hyperbool-nr.) aan geven (zie foto 1). Varende van A via B en C naar D (fig. 2), zal de decometer in deze punten achtereenvolgens 2,00, 3,25, 4,50 en 5,00 aanwijzen. We hebben tot nog toe steeds de Master plus één Slave beschouwd. De Master zal echter met de andere Slave een analoog stelsel hyper bolische positielijnen opleveren. Men spreekt dan ook wel van een oost en een west patroon (fig. 3). Door nu twee deco- S/ave (Oost) S/ave (West) fig. 5 233 Foto 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 5