fB ondergrondse peilmerken. Hierbij is rekening gehouden met aan te brengen correcties we gens de convergentie der niveauvlakken. (Zie „Enige aspecten van hoogtemeting" door Ir. J. E. Alberda.) Onder een niveauvlak (hier ver der aan te duiden met equipotentiaalvlak) verstaan we de meetkundige plaats van pun ten met gelijke potentiaal w. Een potentiaal is een arbeidsvermogen van plaats; potentiaal w is dan de hoeveelheid arbeid, nodig om een eenheid van massa van het middelpunt der aarde naar het gevraagde niveauvlak te brengen. We zullen verder blij ven spreken over potentialen en equipoten tiaalvlak om verwarring met hoogten en ver- gelijkingsvlak (b.v. N.A.P.) te voorkomen. De equipotentiaalvlakken zullen metrisch (in meters uitgedrukt) convergeren, doordat de versnelling van de zwaartekracht g niet over al gelijk is. Zo is b.v. g tengevolge van de aardrotatie en de afplatting der aarde aan de pool groter dan aan de equator. In fig. 8 ziet u de equipotentiaalvlakken w0 t/m w4 schematisch getekend. Nu is wA wB', (nl. w0dus wBwA wBwB' Er zijn nu twee begrippen ingevoerd om dit hoogteverschil (BA) aan te duiden, die prin cipieel van elkaar verschillen, nl. het ortho- metrische hoogteverschil en het dynamisch potentiaalverschil Het orthometrische hoogteverschil van B is hier de metrische afstand BB'. Hierin is B' de projectie van B op w0. BB' =f= dhx dh2 dh4 dh4. De orthometrische correctie is nu BB' 2 dh. De metrische afstand BB' kan slechts worden bepaald als we de versnelling van de zwaarte kracht g van B naar A en van B naar B' kennen. Zodra deze gelijk zijn is B' een punt van wa en is BB' te meten. Aangezien BB' meestal niet is te bepalen en het bovendien teveel moeite zou vergen deze metingen te verrichten, moeten we ons behel pen met een benadering hiervan. Een ander nadeel van deze methode is, dat de orthome trische correctie op het hoogteverschil AC (verondersteld dat C op w4 ligt) wordt bere kend uit g van C naar C' BB'). Hoewel C dus op hetzelfde equipotentiaalvlak ligt als B, is toch het orthometrische hoogteverschil niet gelijk. We bepalen de theoretische ortho metrische correctie met behulp van de for- [<PB mule: dH0rth. 0,002636 2 H J Va sin Icpdcp (<p= de geogr. breedte). We zien, dat deze correctie bij de equator en op het zeeniveau 0 is. In Nederland heeft deze correctie daardoor alleen betekenis voor de hogere punten op de Veluwe en in Zuid Limburg voorzover de waterpassingen noord-zuid verlopen. Heel anders is het met de dynamische poten tiaalverschillen. We gaan het hele begrip hoogteverschil los laten en vervangen door potentiaalverschil. Onder het potentiaalverschil Ac tussen de punten A en B verstaan we Ac I g dh. Hierin is dh de aangroeiing van het hoogte verschil in meters en per definitie is de ver snelling van de zwaartekracht g de hoeveel heid arbeid, die nodig is om de eenheid van massa op 45° breedte vanaf het zeeniveau 1 m op te heffen. Deze g is dus weer veranderlijk met de plaats, maar A c is onafhankelijk van de afgelegde weg A B, omdat het potentiaalverschil tussen w4 en wn (zie fig. 5) nu overal gelijk is (Im mers een equipotentiaalvlak wordt gevormd door alle punten met eenzelfde potentiaal.) Voorts is hier een eenheid van arbeid A c ingevoerd, die niet meer in meters is uit te drukken. Langs het waterpastracé wordt g bepaald; daardoor is dan voor iedere gewenste waarde van dh de bijbehorende waarde van g bekend en kunnen de potentiaalverschillen uit de hoogteverschillen worden berekend. Deze methode is b.v. gevolgd bij de vereffe ning van het Europese waterpasnet door het laboratorium voor Geodetische Rekentechniek in Delft. Het doel van het net, dat een groot deel van Europa overspant, is de vergelijking van de gemiddelde zeeniveaus aan de kusten van het continent en, indien in de toekomst nieuwe 271 J Fig. 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1968 | | pagina 11