h. Rest nog het volgende: „Toegegeven, de
levende werkelijkheid gaat de kadastrale af
beelding verre te boven, maar wat obscuur is
wordt door ons clair gemaakt" (blz. 221
onderaan). Verzoek: kom Uw belofte na!
Hoewel niet in de juiste volgorde, wilde ik
nog één en ander opmerken betreffende het
artikel „Kadastraal Zakenrecht" in Geodesia
nr. 7-8 augustus 1968 bladzijde 164 en vol
gende.
Voorzover mij bekend, bestaat er géén kadas
traal zakenrecht. Het recht in het algemeen
opereert volgens schrijver in het relatieve en
de methode is soepel. Juist omdat de wiskun
de, die in het absolute opereert als tegenhanger
wordt genoemd, stel ik, dat de wiskunde niet
zo absoluut is en dat het recht zowel absoluut
als relatief is, zoals dat overigens ook blijkt uit
de omschrijving van het zakenrecht in het be
treffende artikel. Dat de verdeling in zaken-
en personenrecht denkbeeldig is, is niet geheel
juist! Hoewel aan een zaak altijd een persoon
is verbonden en daarom het zakenrecht in zeer
nauw contact staat met het personenrecht, be
handelt het personenrecht in grote mate die
aangelegenheden, die uitsluitend de natuur
lijke persoon aangaan! Van belang is, dat men
weet, dat onder personen zowel natuurlijke
als rechtspersonen worden verstaan. Het mate
riële object van het kadaster zijn de onroeren
de goederen in ons land. De onroerende goe
deren van ons land (de staat) maken er deel
van uit.
Dat ongewild verlies van zakelijke rechten
heimelijk door verjaring kan ontstaan, is be
slist onjuist. Dit is in strijd met de voorwaar
den voor verjaring (artikel 1992 B.W.). Open
baarmaking door proclamatie lijkt mij boven
dien te veel van het goede.
In de laatste alinea van het artikel zegt schrij
ver, dat de rechtbank tot subtiele uitspraken
kan komen, doch met het oog op de door
schrijver genoemde toepassing van artikel 544
der Instructie Kadaster zijn dergelijke uit
spraken geenszins subtiel!
De toepassing van het zakenrecht door en bij
de kadastrale dienst is niet verklaard met een
enkele greep uit het zakenrecht.
Het is toch de bedoeling, dat een brede kring
van lezers wordt bereikt en dat er iets van het
geschrevene en gelezene blijft „hangen". Mo
derne en klassieke talen dragen daar niet zo
veel toe bij, vooral niet bij de jongere lezers.
Vondel, Goethe, Spengler, Hegel, Ariëns Kap
per, Bains. Gurvitch, de Rougemont, Bergson,
Lord Melbourne, Cicero, Kant, Saint Simon,
Engels, Lenin, Marx, Smith en Pascal hadden
thuis kunnen blijven, behalve de moeder van
Hamlet, want die merkte op: „dit is geen
realiteit".
H. Langendoen
Antwoord aan de heer Langendoen
Ieder interpreteert het kadaster zoals een jazz
combo een thema interpreteert: er zijn tal van
variaties mogelijk. U creëert geen nieuw the
ma maar volstaat met kritiek op enkele detail
punten van overigens onbeduidende artikelen.
b. registratie van het grondgebruik; pacht-
kadaster.
c. Het is mij geen behoefte controversen toe
te spitsen.
e. De juiste toedracht is weer iets anders. Het
B.W. is een algemene wet en wordt zonodig
opzij gesteld door een lex specialis als de
pachtwet.
Enige aanvullingen uit de I.K. die iedere
ambtenaar in zijn bureau heeft liggen. Art. 86
is geheel ten onrechte door U geciteerd want
dit slaat op grenzen en niet op verandering
van cultuur van een geheel perceel.
h. Ons betekent hier: wij van het kadaster.
a.d.g.: Akkoord.
Het woord heimelijk is gebruikt als: niet uit
de kaarten of openbare registers blijkend.
Van schriftelijke informatie blijft 1/10.000
hangen (onderzoek Am. universiteiten).
Wanneer ik mij tot de grote lijn beperk, dan
maak ik mij geen illusie dat een pachtkadaster
er zal komen, hoewel er een algemene tendens
is om ongeorganiseerd recht tot georganiseerd
recht te maken en het onbepaalde te laten evo
lueren tot iets bepaalds.
Overigens beschouwen sommigen de citaten
die ter aankleding van een idee worden ge
bruikt juist als de krenten die het brood lekker
maken.
Wat het gebruik van woorden als subtiel,
relatief en absoluut betreft, zou het beter zijn
geweest als de opponent het motto van Von
del „Men schuwe schoolkrakelen" ter harte
had genomen.
Ik wil hem een citaat aan de hand doen dat
hijzelf als motto had kunnen gebruiken nl.:
„Le vérifier détruit l'expériment" ofwel: het
kijken of het wel waar is vernietigt de proef
neming.
H. v. d. Kooij.
304