-0
1
PLOTTEXT, tekent naar keuze één uit 12
markerings-symbolen en een tekst, bestaande
uit ALGOL 60-symbolen. De ALGOL 60
symbolen bestaan o.a. uit de kleine- en
hoofdletters van het alfabet, de cijfers 0 tot en
met 9, rekenkundige- en logische operatoren,
leestekens, enz.
De vorm en grootte van de te tekenen symbo
len worden bepaald door de mede te geven
parameters: hoek, hoogte en „italicity" hel
ling van het symbool, zie figuur 1).
Onder het hoofd- of organisatieprogramma
verstaat men een in automaattaai geschreven
instructie voor de bewerking van het probleem.
De automaat wordt op twee manieren ge-
instrueerd:
a. hij krijgt eerst het hoofdprogramma inge
voerd,
b. daarna voert men de getallen in waarmede
het programma iets moet doen.
Instructie a. blijft constant voor een bepaald
probleem, instructie b. varieert voortdurend.
FIXPLOT, ABSFIXPLOT, FLOPLOT, deze
procedures tekenen resp. een getal met teken,
een getal in absolute vorm, beide in vaste kom
ma-representatie of een getal in drijvende
komma-representatie, in een mede te geven
lay-out.
PLOTCURVE, deze procedure tekent een
vloeiende kromme door een aantal gegeven
punten.
MARKED CURVE, als PLOTCURVE, doch
markeert bovendien de gegeven punten met
één van de 12 markerings-symbolen.
SCALE, tekent bij een aantal X- en K-coördi
naten begin- en eindpunt en verdeling van een
horizontale of verticale as, waarbij bijzondere
waarden van coördinaten behoren.
PLOTAXIS tekent een as met verdelings
streepjes onder een bepaalde hoek.
PLOTAXIS 2 tekent een horizontale of verti
cale as met verdelingsstreepjes en getallen in
gebruikscoördinaten.
PLOTPICTURE, deze procedure tekent een
grafiek door een aantal coördinaatparen, die
in het algemeen door een kromme zullen wor
den verbonden, met de daarbij behorende assen
met verdelingsstreepjes.
Tekenautomaten
De tekenautomaten zijn in twee hoofdgroepen
te onderscheiden nl.:
atekenautomaten met een snelheid van 13
cm en meer per seconde en een relatieve
tekennauwkeurigheid van 0,10,2 mm.
b. tekenautomaten met een tekensnelheid van
maximum 312 cm per seconde en een
relatieve tekennauwkeurigheid van 0,02
tot 0,06 mm, zoals de GÈRBER, CORO-
GRAPH, GRAPHOMAT enz.
Beide groepen kunnen zowel gekoppeld (on
line) of niet gekoppeld (off-line) aan de reken
automaat werken en worden dan bestuurd
door een magneetband, ponsband of ponskaart
die vooraf door de rekenautomaat is samen
gesteld. Bij de on-line situatie is de tekenauto
maat door middel van elektrische geleidingen
rechtstreeks met de automaat verbonden en
wordt door deze bestuurd. (Zie figuur 2)
Doelmatiger is in de meeste gevallen de off
line situatie, dat wil zeggen dat de besturing
van de tekenautomaat geschiedt door een mag
neet- of ponsband dan wel door ponskaarten,
welke tevoren door de rekenautomaat zijn
samengesteld en later via een inleesapparaat op
de digitale tekentafels worden ingelezen voor
de besturing.
De rekenautomaat is dan vrij voor andere
bewerkingen.
Tekenautomaten sub a. Deze bestaan uit een,
van licht materiaal, geconstrueerde cilinder,
waarover een strook papier gespannen is van
een voorraad- naar een opneemrol.
8
Fig. I
a de boek, mede te geven in graden, gerekend vanuit
de X-as, in de richting van de positieve Y-as.
h mede te geven hoogte in tekenautomaat-eenheden
(stap-grootte).
i italicity, mede te geven hoek in graden, in de
richting van de positieve X-as.
Tekenautomaat
Automaat
Band lees
apparaat
Fig. 2